Wervend schrijven

Wervend schrijven
Kort stukje theorie
Wervende tekst schrijven
Spel 
Taalverzorging

1 / 9
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,4

Cette leçon contient 9 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wervend schrijven
Kort stukje theorie
Wervende tekst schrijven
Spel 
Taalverzorging

Slide 1 - Diapositive

Wervend schrijven 
Met een wervende tekst wil je de lezer bewegen tot iets, bijvoorbeeld een aankoop of een aanmelding.
Het doel is dus aansporen tot actie.

Voorbeelden: een oproep voor de studentenraad

Slide 2 - Diapositive

Maak het smeuïg
  • Met een wervende tekst wil je de lezer bewegen tot iets, bijvoorbeeld een aankoop of een aanmelding.
  • Tekst op website, op social media, folder, flyer, antwoord op een e-mail etc.

Slide 3 - Diapositive

Wervend schrijven deel 2 
1) vermijd het woord: 'worden' (passief schrijven), maar schrijf actief. 
Voorbeeld:
“Je wordt bij ons lekker in de watten gelegd.” Wordt is een onnodig hulpwerkwoord. 

Maar schrijf: “We leggen je lekker in de watten.” Dat is actiever, klinkt beter en leest ook nog eens fijner. 

Slide 4 - Diapositive

wervende tekst 3
Spreek je lezer direct aan.
Zeg niet: “Wij willen onze klanten helpen hun maximale potentieel te benutten.”

Vervang ‘onze klanten’ door ‘je’. Zo spreek je de lezer direct aan. “Wij helpen je jouw maximale potentieel te benutten.”

Slide 5 - Diapositive

Wervend schrijven 4 
Wervende teksten schrijf je zoals je praat. Spreektaal. 
Heb je geen idee hoe je schrijft zoals je spreekt? Stel je eens voor dat je direct tegen een klant praat. En schrijf dan op wat je zou zeggen. 

Spreektaal betekent ook dat je zinnen met ‘en’ of ‘maar’ mag beginnen. 


Slide 6 - Diapositive

Gebruik klare taal
  • Eenvoudig Nederlands
  • 95% begrijpt het
  • Leest makkelijk en snel:
Logische opbouw
Korte, persoonlijke en actieve zinnen
Woorden die veel voorkomen



Slide 7 - Diapositive

Taalfouten zijn niet oké

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
Maak de opdracht
Maak 'm mooi op
Lever 'm in

Slide 9 - Diapositive