Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Mercredi 14 mai 2025
Programme:
Schrijfopdracht terug
Écris à ton ami(e)
Devoirs 20/05:
Schrijf een brief over je schoolreis.
+/- 150 woorden.
Leren: je aantekeningen over de schoolreis.
Slide 1 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Maak aantekeningen!
Slide 2 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Lees goed! Zorg dat alle gevraagde punten terugkomen in je tekst.
Let op hoofdletters en leestekens.
Mail afsluiten? Vergeet niet je naam onderaan.
Consistentie: niet 'tu' en 'vous' door elkaar gebruiken
Slide 3 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
Varieer in je vocabulaire
Maak lange, samengestelde zinnen.
Je suis allé à une fête.
wanneer?
met wie?
waarom?
Slide 4 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
Varieer in je vocabulaire
Maak lange, samengestelde zinnen.
Je suis allé à une fête.
Je suis allé à une fête samedi soir.
wanneer?
met wie?
waarom?
Slide 5 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
Varieer in je vocabulaire
Maak lange, samengestelde zinnen.
Je suis allé à une fête.
Je suis allé à une fête samedi soir.
Je suis allé à une fête samedi soir avec mes amis.
wanneer?
met wie?
waarom?
Slide 6 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
Varieer in je vocabulaire
Maak lange, samengestelde zinnen.
Je suis allé à une fête samedi soir avec mes amis, parce que c'était l'anniversaire de Marie.
wanneer?
met wie?
waarom?
Slide 7 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Verschil être & avoir: je suis = ...... / j'ai = ..... tu es = ...... / tu as = .....
Werkwoorden vervoegen je faire du foot
Slide 8 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Verschil être & avoir: je suis = ...... / j'ai = ..... tu es = ...... / tu as = .....
Werkwoorden vervoegen je faire du foot je fais du foot
samedi
X
Slide 9 - Diapositive
tips schrijfopdracht
Samedi, on a joué au foot. ---> afgelopen zaterdag
Le samedi, je joue au foot. ---> elke zaterdag
Slide 10 - Diapositive
schrijfopdracht: beterschap
Schrijf een mail naar een zieke klasgenoot
Slide 11 - Diapositive
schrijfopdracht: beterschap
AANHEF: hoe begin je een mail naar een vriend(in)?
AFSLUITING: hoe eindig je de mail?
VERLEDEN TIJD: hoe maak je de passé composé?
Slide 12 - Diapositive
écris à ton ami(e)
• Vraag hoe het gaat • Vraag of hij/zij koorts heeft, of hoofdpijn • Vraag of hij/zij naar de dokter gaat • Vertel wat je zelf doet om gezond te blijven (sporten, slapen, gezond eten) • Vertel wat je dit weekend hebt gedaan • Wens hem/haar beterschap
Slide 13 - Diapositive
un exemple
Bonjour Marie,
Comment ça va? Tu as mal à la tête ou tu as de la fièvre? Est-ce que tu vas voir le docteur? Je ne suis jamais malade, parce que je mange beaucoup de fruits et je fais du sport. Le weekend dernier j'ai joué un match de foot. On a gagné. Repose-toi bien!
Au revoir,
Julie
Slide 14 - Diapositive
poser des questions
Je bent op vakantie in Zwitserland en je ontmoet een leuke jongen / leuk meisje. Schrijf 5 vragen op die je kunt stellen .
Slide 15 - Diapositive
poser des questions: exemple
Tu parles français? / Est-ce que tu parles français?
Comment tu t'appelles? / Comment est-ce que tu t'appelles?