H3, les 2, feit, mening, argument extra

Feiten, meningen
en argumenten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Feiten, meningen
en argumenten

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van de les:
  • Je weet wat een feit/mening/argument/conclusie is
  • Je kan een feit/mening/argument/conclusie herkennen
  • Je kunt bij elke een signaalwoord noemen


Slide 2 - Diapositive

Uitleg
  • Feit = staat vast



  • Mening = persoonlijk, wat iemand ergens van vindt


  • Argument = uitleg waarom je iets vindt of waarom iets zo is

  • Conclusie = herhalen van mening/feiten en argumenten

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden


Slide 4 - Diapositive

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 5 - Question de remorquage

6

Slide 6 - Vidéo

00:22
Meer dan de helft van de Nederlanders is nog steeds fan
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 7 - Quiz

00:40
Ik denk het niet. Natuurlijk wel, doe eens normaal.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 8 - Quiz

08:32
Wat is de mening van dit meisje? En welk argument geeft zij hierbij?

Slide 9 - Question ouverte

08:46
Welke mening heeft dit meisje? Welk argument geeft ze hierbij?

Slide 10 - Question ouverte

09:27
Zo zijn in Griekenland en Italië vorige eeuw koningshuizen weggestemd met een referendum.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 11 - Quiz

09:50
Waar zou jij staan op die grafiek?
A
Monarchie
B
Republiek

Slide 12 - Quiz

Wat weet je nu?
  • Feit: Is controleerbaar
  • Mening: Wat iemand vindt, niet controleerbaar
  • Argument: Onderbouwt een mening
  • Conclusie: Herhalen van feiten/meningen en argumenten
Signaalwoorden
  • Mening: Ik vind, hij/zij vindt, Ik ben van mening dat..
  • Argument: want, namelijk, omdat
  • Conclusie: dus, concluderend, dat betekent dat... 


Slide 13 - Diapositive


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof

Slide 14 - Sondage

Ik kan goed onderscheid maken tussen feiten en meningen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Geef een voorbeeld van een feit + een mening met argument

Slide 16 - Question ouverte