taalcompleet A1, thema 4 herhaling

Goedemorgen
Eten en drinken
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen
Eten en drinken

Slide 1 - Diapositive

Herhaling Thema 4

Slide 2 - Diapositive

Maak samen 5 goede zinnen met de vraagwoorden
  1. wie
  2. wat
  3. waar
  4. wanneer
  5. hoeveel

Slide 3 - Diapositive

Woorden met -ig
Woorden die eindigen met -ig, zeg je als -ug.

Denk aan de /u/ van bus.


twintig 
nodig 
jarig 
gezellig 
rustig 
veilig 

Slide 4 - Diapositive

Wat hoor je?

Slide 5 - Question ouverte

Wat hoor je?

Slide 6 - Question ouverte

Wat hoor je?

Slide 7 - Question ouverte

Wat hoor je?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is dit?
Kijk naar het plaatje. 
Typ het woord.
Met het lidwoord.

voorbeeld:                                  typ: de taart

Slide 9 - Diapositive

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 16 - Question ouverte

  1. 's ochtends
  2. gaan
  3. eten
  4. man
  5. boven
  6. rustig
  7. stad
  8. veel
  9. dochter
a vrouw
b druk
c komen
d 's middags
e weinig
f zoon
g drinken
h beneden
i dorp

Slide 17 - Diapositive

alleen
het huis
binnen
de broer
krijgen
kopen
zwart
de week
fout
de trap





Slide 18 - Diapositive

Maak van de zin een vraagzin.
Begin met het werkwoord.

Voorbeeld:
Jij gaat naar school.
Ga jij naar school?

Slide 19 - Diapositive

Je wilt een kopje koffie.

Slide 20 - Question ouverte

Julia gaat naar de markt.

Slide 21 - Question ouverte

De soep is klaar.

Slide 22 - Question ouverte

Pinar eet 's middags brood.

Slide 23 - Question ouverte

Pinar eet 's middags brood.

Slide 24 - Question ouverte

Jullie vinden het eten lekker.

Slide 25 - Question ouverte

Komen 
Schrijf de goede vorm van komen.

Slide 26 - Diapositive

Wij ..... op vrijdag.

Slide 27 - Question ouverte

U ..... uit Zweden.

Slide 28 - Question ouverte

Jullie ..... vandaag.

Slide 29 - Question ouverte

..... je volgende week?

Slide 30 - Question ouverte

Neslihan ..... naar huis.

Slide 31 - Question ouverte

Gaan
Schrijf de goede vorm van gaan.

Slide 32 - Diapositive

Jullie ..... naar de supermarkt.

Slide 33 - Question ouverte

Ali en Sem ..... naar de bakker.

Slide 34 - Question ouverte

Jij ..... naar binnen.

Slide 35 - Question ouverte

..... jij naar binnen?

Slide 36 - Question ouverte

U ..... naar de keuken.

Slide 37 - Question ouverte

Woordenschat

Pak een kaartje 
schrijf het woord op

voorbeeld:
                   het ei

Slide 38 - Diapositive