Thema 04 - Organisatieniveaus binnen een organisme

Thema 04 - Organisatieniveaus binnen een organisme
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 04 - Organisatieniveaus binnen een organisme

Slide 1 - Diapositive

Plaats de organisatieniveaus bij de juiste foto's. 
Orgaan
Weefsel
Organisme
Orgaan
stelsel
Cel

Slide 2 - Question de remorquage

Wat zie je met het blote oog aan een plant?
Cellen
Organen
Stelsels
Heel het organisme

Slide 3 - Sondage

Werkboek
Pagina: 179 - opdracht 1 - 3 

Slide 4 - Diapositive

Zet de organisatieniveaus van groot naar klein:
Orgaan
Weefsel
Organisme
Orgaan
stelsel
Cel

Slide 5 - Question de remorquage

Micro VS macro
MICROSCOPISCH
MACROSCOPISCH

Slide 6 - Diapositive

Micro VS macro
MICROSCOPISCH
MACROSCOPISCH
Niet te zien met het blote oog.
Te zien met het blote oog.

Slide 7 - Diapositive

Micro VS macro
MICROSCOPISCH
MACROSCOPISCH
- Cel 
- Weefsel
- Stelsel
- Orgaan
- Organisme 

Slide 8 - Diapositive

Werkboek
Pagina: 181 - opdracht 2 

Slide 9 - Diapositive

Loep en microscoop 
MACROSCOPISCH
MICROSCOPISCH

Slide 10 - Diapositive

Werkboek
Pagina: 183 - opdracht 4 

Slide 11 - Diapositive

DE CEL

= De (kleinste) bouwsteen van een organisme. 


Slide 12 - Diapositive

Werkboek
Pagina: 189 - opdracht 9 en 10

Slide 13 - Diapositive

Sleep de onderdelen van de plantaardige cel naar de goede plek. 
vacuole
cel wand
celplasma
cel membraan
bladgroenkorrel

Slide 14 - Question de remorquage

Duid de plantencel aan.
A
B

Slide 15 - Quiz

Duid de plantencel aan.
A
B
C

Slide 16 - Quiz

Duid de dierlijke cel aan.
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Duid de plantencel aan.
A
B
C

Slide 18 - Quiz

Werkboek
Pagina: 197-198  - opdrachten 1 t.e.m. 4 

Slide 19 - Diapositive

Weefsels
= Een groep cellen met dezelfde vorm en bouw, maar ook dezelfde functie.

Slide 20 - Diapositive

Werkboek
Pagina: 198  - oefening 5 

Slide 21 - Diapositive

Organen
= Een groep van weefsels die samenwerken. 

Slide 22 - Diapositive

Werkboek
Pagina: 199 - oefening 7

Slide 23 - Diapositive

TOETS
Agenda: 
1. toets micro- en macroscopisch p. 181 tem 184
2. Toets van cellen tot organen p. 185-195 (oefeningen p. 196 - 199)  

Slide 24 - Diapositive

Definities
"een verzameling van .... met dezelfde functie is ... "


cel -- weefsels -- organen -- stelsels -- organisme 

Slide 25 - Diapositive

De delen van de cel

Slide 26 - Diapositive

Dierlijke cel
  • Celmembraan: dun laagje rondom de cel, security die bepaalt wat er in en uit de cel gaat.
  • Cytoplasma: vloeistof in de cel waarin alle celorganellen liggen.
  • Celkern: controlecentrum, regelt alle processen in de cel.
  • Mitochondriën: energiefabriekjes, zorgen voor energie in de cel.

Slide 27 - Diapositive

de cel als fabriek

Slide 28 - Diapositive

Planning
- Celademhaling 
Stof- en energieomzettingen in de cel 

Slide 29 - Diapositive

de celademhaling
Elk organenstelsel heeft een eigen specifieke taak. Alle stelsels werken samen om een organisme levend te houden. 
Om deze samenwerking te begrijpen zoomen we terug in op celniveau

We herhalen hiervoor de celorganellen

Slide 30 - Diapositive

De celfabriek

Slide 31 - Diapositive

Transport IN de cel

Slide 32 - Diapositive

Transport IN de cel

Slide 33 - Diapositive

VERBRANDING
Energieomzettingen
De mitochondriën leveren energie aan het lichaam. 

HOE? door verbranding
= een chemische stofomzetting

Deze stoffen die hiervoor nodig zijn moeten tot in de cel komen. 

Slide 34 - Diapositive

Transport UIT de cel
De stoffen die vrijkomen dienen ons lichaam te verlaten. We zoomen hier even op in: 
koolstofdioxide en waterdamp verlaten ons lichaam via het ademhalingsstelsel
Ze komen bij de longen via het bloedvatenstelsel



Slide 35 - Diapositive

Transport UIT de cel
De stoffen die vrijkomen dienen ons lichaam te verlaten. We zoomen hier even op in: 
Water en afvalstoffen verlaten ons lichaam via het uitscheidingsstelsel
Ze komen bij de nieren en de huid via het bloedvatenstelsel



Slide 36 - Diapositive

HET CELMEMBRAAN
= een dun vliesje rondom het cytoplasma
FUNCTIE
  1.  is de celbegrenzing
  2. regelt het transport van stoffen in en uit de cel

Slide 37 - Diapositive

HET CYTOPLASMA
= een geleiachtige vloeistof waarin verschillende celorganellen voorkomen
FUNCTIE
de celvloeistof die opgeloste stoffen voor de cel bevat. 

Slide 38 - Diapositive

Onderzoeksvraag 5
Hoe functioneert de cel voor de samenhang binnen een dierlijk organisme? 

Slide 39 - Diapositive

de celademhaling
De mitochondriën leveren energie aan het lichaam. 

HOE? door verbranding
= een chemische stofomzetting

Deze stoffen die hiervoor nodig zijn moeten tot in de cel komen. 

Slide 40 - Diapositive

de celademhaling
De eerste nodige stoffen zijn de voedingsstoffen waaronder glucose

Deze worden uit het voedsel gehaald door het spijsverteringsstelsel

Het transportstelsel brengt ze naar de cel. 

Slide 41 - Diapositive

de celademhaling
Voor de verbranding is ook zuurstofgas nodig. 

Daar zorgt het ademhalingsstelsel voor. 

Het transportstelsel brengt deze naar de cellen. 

Slide 42 - Diapositive

de celademhaling
In de mitochondriën wordt glucose met behulp van het zuurstofgas verbrand.  

We krijgen een energieomzetting: chemische energie wordt omgezet in bewegingsenergie en warmte.

Slide 43 - Diapositive

de celademhaling
In de mitochondriën wordt glucose met behulp van het zuurstofgas verbrand.  

We krijgen ook een stofomzetting: glucose en zuurstofgas worden omgezet in koolstofdioxide, water en afvalstoffen.

Slide 44 - Diapositive

de celademhaling
De stoffen die vrijkomen dienen ons lichaam te verlaten. We zoomen hier even op in: 
koolstofdioxide en waterdamp verlaten ons lichaam via het ademhalingsstelsel
Ze komen bij de longen via het bloedvatenstelsel



Slide 45 - Diapositive

de celademhaling
De stoffen die vrijkomen dienen ons lichaam te verlaten. We zoomen hier even op in: 
Water en afvalstoffen verlaten ons lichaam via het uitscheidingsstelsel
Ze komen bij de nieren en de huid via het bloedvatenstelsel



Slide 46 - Diapositive