Week 2 Inleiding belastingrecht 1.7 - einde H 1

Planning 
- Deze week vanaf paragraaf 1.7 (draagkrachtbeginselen) 
- Hoofdstuk 1 afronden. 
- Opdrachten maken. 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
rechtenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Planning 
- Deze week vanaf paragraaf 1.7 (draagkrachtbeginselen) 
- Hoofdstuk 1 afronden. 
- Opdrachten maken. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
1 . Terugblik afgelopen week
2. Hoe is het gegaan met de opdrachten? Eventueel bespreken. 
3. Nieuwe lesstof en opdrachten maken. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn belastingen? Ik heb vorige week een beschrijving gegeven met 4 punten. Schrijf de punten op:

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Proportioneel belastingtarief
Progressief belastingtarief

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld vlaktaks
Piet en Joop hebben een inkomen van respectievelijk € 10.000 en € 20.000.
Er geldt een vlaktaks van 25%. Dat wil zeggen dat er een proportioneel belastingtarief is van 25%. Het gemiddelde belastingtarief is dan dus voor iedereen 25%.
Ook het marginale tarief (= tarief dat je over je laatstverdiende euro betaalt) is 25%.

Vraag: Voor wie is vlaktaks voordeliger en voor wie is  vlaktaks nadeliger? 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.7 belastingbeginselen
Waarom wordt er belasting geheven? En hoeveel? 

Het gaat daarbij om de volgende vier beginselen:
1. draagkrachtbeginsel
2. profijtbeginsel
3. beginsel van de minste pijn
4. beginsel van de bevoorrechte verkrijging

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Draagkrachtbeginsel
Draagkrachtbeginsel ‘de sterkste dragen de zwaarste lasten’.
→ mensen met meer inkomsten betalen in verhouding meer.

progressieve belasting → draagkrachtbeginsel

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Profijtbeginsel
Profijtbeginsel
  • Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
  • Voorbeeld: wegenbelasting, de kilometerheffing of de hondenbelasting

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginsel v/d minste pijn
 Als belasting wordt geheven, dan moet dat op een manier die zo min mogelijk nadelig is (pijn doet) voor de belastingplichtige. 

VB: loonbelasting inhouden. Alleen netto salaris wordt ontvangen

Slide 9 - Diapositive

Bijvoorbeeld: de werkgever houdt de loonbelasting in op het loon van de werknemer. De werknemer ontvangt een nettosalaris op zijn bankrekening. De belasting is dan al via de werkgever betaald. Je kunt dus zeggen dat deze methode voor de werknemer ‘de minste pijn veroorzaakt’. Ook al vindt natuurlijk bijna niemand belasting betalen leuk.
Beginsel van bevoorrechte verkrijgen
Je krijgt een onverwacht financieel voordeel (bijv. erfenis of een schenking) => je verkrijgt iets via een voorrecht. 

Overheid=> voorrecht is verkregen zonder tegenprestatie. Daarom redelijk om belasting te heffen. 

Slide 10 - Diapositive

Krijgt iemand een onverwacht financieel voordeel, zoals een schenking of erfenis, dan kun je zeggen dat hij iets verkrijgt via een voorrecht, omdat een ander het niet krijgt. Je zegt dan: er is sprake van ‘bevoorrechte verkrijging’. De overheid heft dan belasting, bijvoorbeeld schenkbelasting of erfbelasting. Vanuit het oogpunt van de overheid worden dergelijke belastingen redelijk geacht, omdat het voordeel door de belastingplichtige is verkregen zonder dat er een tegenprestatie van hem tegenover heeft gestaan. Hij krijgt iets zonder dat hij er veel voor hoeft te doen. En dan is het redelijk als hij hiervan wat moet afstaan. Ook de kansspelbelasting valt onder dit beginsel. De winnaar van een prijs bij de loterij heeft dan een bevoorrechte positie ten opzichte van anderen.
SLIDE

Kansspelbelasting valt onder het beginsel?
A
profijtbeginsel
B
Beginsel van de bevoorrechte verkrijging
C
draagkrachtbeginsel
D
beginsel van de minste pijn

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak het boek erbij en zoek eens een voorbeeld van het profijtbeginsel

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Lezen: Paragraaf 1.7
Maken: Opdrachten 17, 18, 19 en 20

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Denk nog eens na over hetgeen vorige week behandeld is. Wat weet je nog van de behandelde paragrafen?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen: 
Je kunt
* de bronnen van belastingrecht benoemen
* de hoofdregel voor alle belastingberekeningen toepassen
* uitleggen of iemand inkomstenbelasting moet betalen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.8 Belastingen: manieren van indelen

De volgende indelingen worden het meest gebruikt:
  • Naar heffende instantie
  • Directe en indirecte belastingen 
  • Naar wijze van heffing 

Let op: Hierover komen vragen op het schoolexamen. 


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn provinciale opcenten?
Het Rijk int jaarlijks motorrijtuigenbelasting (MRB). Het grootste deel van de opbrengst gaat naar het Rijk. De rest gaat naar provincies, via de provinciale opcenten op de MRB. Dit is de enige mogelijkheid voor de provincie om belasting te heffen bij zijn inwoners. Maar niet iedere inwoner betaalt belasting. Wie geen motorvoertuig heeft of een MRB-vrije auto rijdt, betaalt niets.
Wie bepaalt het tarief?
De rijksoverheid stelt jaarlijks het maximumniveau van de opcentenheffing vast. De provincie bepaalt zelf, tot dat maximum, de hoogte van zijn tarief. Het tarief wordt jaarlijks door Provinciale Staten vastgesteld in de begroting.
Waarom verschillen de opcenten per provincie?
Zoals gezegd, iedere provincie bepaalt zelf zijn tarief. Dus hangt het ervan af hoe goed de provincie in zijn geld zit, maar ook welke politieke partijen het bestuur van de provincie vormen. En welke plannen de provincie heeft voor aanleg, beheer en onderhoud van wegen.
Waaraan wordt het geld besteed?
Uiteraard aan mobiliteit, maar ook aan tal van andere zaken. Het is dus niet zo dat het door de autobezitter opgebrachte geld uitsluitend ten goede komt aan zaken die voor hem of haar van belang zijn.

Welke belasting(en) heft het Rijk?
A
Inkomstenbelasting
B
Opcenten
C
Parkeerbelasting
D
Vennootschapsbelasting

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem eens drie belastingen die de gemeente heft

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ad directe en indirecte belastingen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De loonbelasting is een directe belasting. Deze stelling is?
juist
onjuist

Slide 23 - Sondage

Loonbelasting is een directe belasting die geheven wordt over het loon van werknemers. De loonbelasting is een onderdeel van de loonheffingen en wordt vooraf geheven. De werkgever draagt de loonbelasting namens de werknemer af aan de Belastingdienst. Hierdoor hoeft de werknemer minder of geen inkomstenbelasting af te dragen.
De omzetbelasting is een indirecte belasting. Deze stelling is?
Juist
Onjuist

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

aangifte- of aanslagbelasting?

We gaan nu de 3e manier om belastingen te onderscheiden, bespreken nl naar wijze van heffing, oftewel aanslag- of  aangiftebelasting

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

aanslag of aangiftebelasting?
  • bij de aanslagbelasting gaat het om particulieren die deze belasting moeten betalen. Als particulier weet je namelijk vaak een stuk minder dan een bedrijf en krijg je dus hulp van de belastingdienst doordat ze je in de aanslag aangeven wat je moet betalen
  • bedrijven/werkgevers kunnen dit wel zelf uitrekenen en krijgen dus hulp en dus géén aanslag. Deze door bedrijven/werkgevers te betalen belastingen zijn dan ook een aangiftebelasting   
  • zoek dus altijd eerst uit wie de belasting betaalt, de particulier of het bedrijf/werkgever want dan weet je dus ook of het een aanslag of aangiftebelasting is!
  • 1 uitzondering hierop is de vennootschapsbelasting, want deze doet het bedrijf/werkgever maar is toch een aanslagbelasting.  

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag!
Lezen: 1.8
Maken:21 en 22

Klaar? Maken opdracht Jurimix 


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions