1MH - H9 Les 2: Draaisymmetrie en schuifsymmetrie

Goedemorgen

Op tafel:
boek blz 210 / schrift
pen / potlood
rekenmachine
timer
1:00
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Goedemorgen

Op tafel:
boek blz 210 / schrift
pen / potlood
rekenmachine
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Schuifsymmetrie
Draaisymmetrie

Slide 2 - Diapositive

Introductie
In de vorige les hebben we het gehad over lijnsymmetrie en spiegelen. Er zijn ook andere soorten van symmetrie. Deze les gaan we het hebben over draaisymmetrie en schuifsymmetrie.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les:
  • Weet ik wat schuifsymmetrie is.
  • Weet ik wat draaisymmetrie is.
  • Kan ik de kleinste draaihoek berekenen.

Slide 4 - Diapositive

 Schuifsymmetrie

Slide 5 - Diapositive

Schuifsymmetrie
Een figuur kan schuifsymmetrisch zijn.
Een deel uit de figuur wordt dan steeds herhaald. Zo wordt een patroon gevormd.
Het deel dat steeds herhaald wordt noemen we het motief.

Slide 6 - Diapositive

Schuifsymmetrie
We hebben het volgende patroon.



Slide 7 - Diapositive

Schuifsymmetrie
Dit patroon is gevormd door het groene en het blauwe vierkant iedere keer zes hokjes te verschuiven.



Slide 8 - Diapositive

Schuifsymmetrie
Door dit motief te herhalen, kun je het patroon verder af maken:



Slide 9 - Diapositive

Testopgave

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

 Draaisymmetrie

Slide 12 - Diapositive

Draaisymmetrisch
Deze figuur is draaisymmetrisch:

Slide 13 - Diapositive

Draaisymmetrie
Figuren kun je draaien om hun middelpunt. Wanneer je een figuur helemaal ronddraait, past hij weer precies op zichzelf.

Een plaatje of figuur kan draaisymmetrisch zijn. Een figuur is draaisymmetrisch als het precies op het origineel past na minder dan een heel rondje (360°) draaien.

Het punt waar de figuur omheen draait, noem je het draaipunt.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
In een heel rondje past deze figuur 4 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 4 = 90°

Na 90° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 15 - Diapositive


Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.

Slide 16 - Quiz

Kleinste draaihoek
We kunnen een draaisymmetrische figuur draaien om het draaipunt.
Een heel rondje draaien is 360°.

Een draaisymmetrische figuur past bij minder dan een heel rondje weer precies op zichzelf.

De kleinste draaihoek geeft aan na hoeveel graden draaien een figuur weer op zichzelf past.

Slide 17 - Diapositive

Hoe vaak kan ik dit figuur draaien voordat hij weer op zichzelf staat?
A
3
B
2
C
1
D
geen

Slide 18 - Quiz

Wat is de kleinste draaihoek?
A
60°
B
120°
C
180°
D
360°

Slide 19 - Quiz

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 3 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 3 = 120°

Na 120° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 20 - Diapositive

Hoe vaak kan ik dit figuur draaien voordat hij weer op zichzelf staat?
A
1
B
5
C
3
D
geen

Slide 21 - Quiz

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 5 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 5 = 72°

Na 72° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 22 - Diapositive

Draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch
Sommige figuren zijn draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch.

Deze figuur is:
  • lijnsymmetrisch: het heeft 4 symmetrieassen
  • draaisymmetrisch: de kleinste draaihoek is
       360° : 4 = 90°

Slide 23 - Diapositive

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 24 - Quiz

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 25 - Quiz

Testopgave

Slide 26 - Diapositive

Snap je het, ga je nu zelfstandig aan de slag.
Anders kijk je nog even mee met opgave 36!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Maken:

1K2 blz 197: 28 t/m 33
         blz 199: 37 t/m 41

1G2 blz 206: 21 t/m 26
         blz 210: 30 t/m 33

Klaar?

Nakijken!

Opdracht L4 blz 198 en L5 blz 202 maken
Daarna NUMO

Pas opruimen als ik dat zeg!!

Slide 29 - Diapositive

Ik kan vertellen wat draaisymmetrie is.
A
Ja.
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
D
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 30 - Quiz

Ik kan de kleinste draaihoek berekenen.
A
Ja.
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
D
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 31 - Quiz

Ik weet wat schuifsymmetrie is.
A
Ja.
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
D
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 32 - Quiz

Foto 1: een lijnsymmetrische figuur met precies één symmetrieas.
Foto 2: een lijnsymmetrische figuur met twee of meer symmetrieassen.
Foto 3: een draaisymmetrische figuur met een kleinste draaihoek van 90°.
Foto 4: een draaisymmetrische figuur met een kleinste draaihoek van 72°
               of 120°.
Foto 5: een figuuur dat draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch is.
Foto 6: een schuifsymmetrische figuur.

Slide 33 - Diapositive