Week 49

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

woorden met g of ch(t)

De li.....te kip li...t in haar vo........tige hok

De kip zegt a.......t keer tok en le....t zu....tend een ei

e.......t waar!

Wacht

Je hoort gt met een g, je schrijft cht met ch

na een korte klank met een gt klank schrijf je cht

echt - acht - ucht  - icht

behalve bij de werkwoorden ligt, legt, zegt.

acht - echt - icht - ucht -ocht

samenstellingen niet

rugtas - slagtand

werkwoorden niet

liggen --> ligt 

leggen --> legt

woorden g en ch(t)

De meeste woorden met de klank g schrijf je als g

Enkele woorden schrijf je met ch

Die leer je uit je hoofd

Kies de juiste spelling
Niet krom maar re---t

1. g
2. gg
3. ch

Kies de juiste spelling
"zonli...t"

1. ch
2. gg
3. g

Wat moet op de puntjes?

ta...tig

1. ies
2. isch
3. ch
4. g

Wat moet op de puntjes?
ru...zak

1. ies
2. isch
3. ch
4. g

De deur is di----t

Het gewi__t van mijn koffer is zwaarder dan mijn rugzak.

Schrijf het woord met de puntjes over en kies -g, -ch, 

Haar gezi___t staat op 'onweer'.

Schrijf het woord met de puntjes over en kies -g, -ch, -ei of -ij.

Hij staat op wa---t en hij la---t

Kijk de woorden na

lucht - nicht - specht - tachtig - bericht -

wacht  -  geit - legt- zich - knecht - recht

Werken aan werkblad