7.3 Hoe komt de overheid aan geld? deel 1

H7 Wie heeft het voor het zeggen?

§ 7.1 Wat is de overheid?
§ 7.2 Sociale zekerheid
§ 7.3 Hoe komt de overheid aan geld? deel 1
§ 7.4 Wat geeft de overheid uit?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

H7 Wie heeft het voor het zeggen?

§ 7.1 Wat is de overheid?
§ 7.2 Sociale zekerheid
§ 7.3 Hoe komt de overheid aan geld? deel 1
§ 7.4 Wat geeft de overheid uit?

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk over de sociale zekerheid: vragen?

In deze les leer je:
- hoe de overheid aan geld komt;
- welke verschillende soorten belastingen er zijn;
- het verschil tussen directe en indirecte belastingen.  
    
     
    
       
         
          

Slide 2 - Diapositive

Hoe betalen we de sociale zekerheid (én 
alle andere collectieve voorzieningen)???

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

------
Staatsloterij
winst uit staatsbedrijven

Slide 5 - Diapositive

zijn verwerkt in de prijs van producten, bijv. btw en accijns. De verkoper draagt deze belasting af aan de Belastingdienst. Kostprijsverhogende belastingen.
betaal je rechtstreeks aan de overheid, bijv. inkomstenbelasting, loonbelasting en vennootschapsbelasting.

Slide 6 - Diapositive

Volgende slide:
zie video 2
zijn verwerkt in de prijs van producten, bijv. btw en accijns. De verkoper draagt deze belasting af aan de Belastingdienst. Kostprijsverhogende belastingen.
betaal je rechtstreeks aan de overheid, bijv. inkomstenbelasting, loonbelasting en vennootschapsbelasting.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

We maken opg. 5 (blz. 199)

Slide 9 - Diapositive

We maken opg. 5 (blz. 199)

Slide 10 - Diapositive

We maken opg. 5 (blz. 199)

Slide 11 - Diapositive

We maken opg. 5 (blz. 199)

Slide 12 - Diapositive

Maken: opg. 4

Slide 13 - Diapositive

Bespreken: opg. 4
a 0,49 + 0,18 + 0,53 + 0,30 = € 1,50



b 
 Let op: noteer € 1,50  (en niet € 1,5)

Slide 14 - Diapositive

Bespreken: opg. 4
a 0,49 + 0,18 + 0,53 + 0,30 = € 1,50



b 
      (€ 0,18 ÷ € 1,50) × 100% = 12%
 Let op: noteer € 1,50  (en niet € 1,5)
 (deel ÷ geheel) × 100%

Slide 15 - Diapositive

Bespreken: opg. 4


Slide 16 - Diapositive

Bespreken: opg. 4
c  € 0,30 (btw) + € 0,53 (accijns) = 
    € 0,83
d


Slide 17 - Diapositive

Bespreken: opg. 4
c  € 0,30 (btw) + € 0,53 (accijns) = 
    € 0,83
(€ 0,83 ÷ € 1,50) × 100% = 55,3%

e

Slide 18 - Diapositive

Bespreken: opg. 4
c  € 0,30 (btw) + € 0,53 (accijns) = 
    € 0,83
(€ 0,83 ÷ € 1,50) × 100% = 55,3%

Nee, de btw en de accijns zit in de prijs die je aan de 
    pomphouder betaalt. Die draagt de btw vervolgens af 
    aan de overheid.

Slide 19 - Diapositive

m. § 7.3: opg. 1 t/m 3 (blz. 198)
in je schrift of online

Slide 20 - Diapositive

extra uitleg

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo