crim

quiz vragen criminaliteit
H1 t/m H4
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

quiz vragen criminaliteit
H1 t/m H4

Slide 1 - Diapositive

Als je 1 blikje cola steelt:
A
Ben je asociaal
B
Pleeg je een misdrijf
C
Bega je een overtreding

Slide 2 - Quiz

Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de tram zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.

Slide 3 - Quiz

Wat is een overtreding?
A
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
B
Een fiets stelen.
C
Een schuurtje openbreken.
D
Iemand een klap geven.

Slide 4 - Quiz

Noem voorbeelden
van materiele schade.

Slide 5 - Carte mentale

Wat is een goede omschrijving van criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 6 - Quiz

Wat bedoelen we met een delict?

Slide 7 - Question ouverte

Je krijgt een strafblad als je ………………
Welke woorden zijn weggelaten?

A
een overtreding begaat.
B
een bekeuring krijgt.
C
wordt aangehouden.
D
een misdrijf begaat.

Slide 8 - Quiz

Bartina heeft geen zin om te lopen. Ze steelt een fiets. Als ze door de rechter schuldig wordt verklaard, krijgt ze een strafblad.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Als de politie je ……………………, moet je mee naar het politiebureau.
Wat is weggelaten in deze zin?
A
fouilleert.
B
huis doorzoekt.
C
arresteert.
D
herkent.

Slide 10 - Quiz

Een roofoverval is een voorbeeld van:
A
een misdrijf.
B
asociaal gedrag dat niet verboden is.
C
een overtreding.
D
een strafbaar feit dat minder erg is.

Slide 11 - Quiz

Waarom plegen jongens meer criminaliteit dan meiden?

Slide 12 - Question ouverte