4.4 zenuwstelsel (3 lessen)

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.4 Zenuwstelsel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 4.4
Eindexamen
Je kunt:
Delen van het zenuwstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen, en functie(s) en werking beschrijven; soorten zenuwcellen benoemen en onderverdelen:
– bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel, met name: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg en bouw en ligging van drie typen zenuwcellen (schakel- gevoels- en bewegingszenuwcellen). 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reageren op een prikkel


Wat is het verband tussen deze afbeelding en het begrip 'prikkels'? 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zenuwstelsel
Bestaat uit 2 delen:
Centrale zenuwstelsel -> hersenen en ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel -> alle zenuwen door je hele lichaam

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 typen zenuwcellen
Een zenuw bestaat uit zenuwcellen.
3 soorten: 
gevoelszenuwcellen 
(verbonden met zintuig)
schakelzenuwcellen 
(in centrale zenuwstelsel) 
en bewegingszenuwcellen 
(verbonden met een spier).

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevoelszenuw(cel)
Kenmerken:
Geleid impulsen van zintuig -> centrale zenuwstelsel
Heeft cellichaam halverwege de uitloper.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schakelzenuw(cel)
Kenmerken:
- Geleid impulsen door het centrale zenuwstelsel.
- Cellichaam vormt de zenuwcel.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bewegingszenuw(cel)
Kenmerken:
Geleid impulsen van centrale zenuwstelsel -> spier
Heeft cellichaam aan het begin van een lange uitloper.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zenuwen en het ruggenmerg

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken

Zelfstandig maken
Paragraaf 4.4, opdrachten 3 t/m 7, 9 t/m 17, 19 

Klaar? Ga op eindexamensite.nl oefenen met vragen over:
Ogen, Oren, Huid

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze les

Je kunt:
  • Delen van het zenuwstelsel noemen en
  • soorten zenuwcellen benoemen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.4 Zenuwstelsel, les 2

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht:
Benoem de 
onderdelen van 
het oor.
Doe dit alleen 
en in stilte.



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 4.4
Eindexamen
Je kunt:
Delen van het zenuwstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen, en functie(s) en werking beschrijven; soorten zenuwcellen benoemen en onderverdelen:
– bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel, met name: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg en bouw en ligging van drie typen zenuwcellen (schakel- gevoels- en bewegingszenuwcellen). 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De hersenen
Onderdeel van het centrale zenuwstelsel 

De hersenen bestaan uit:
- grote hersenen
- kleine hersenen
- hersenstam

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De grote hersenen

Zorgen voor bewustwording, aansturen van bewuste bewegingen en geheugen. Delen hebben hun eigen taak (hersencentra), maar werken de hele dag samen.



Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra info
- Hersencentra werken de hele dag samen
- Spraakcentrum: gebied van Broca en Wernicker
- Broca: zorgt voor spreken
   Schade in dit deel: je weet wat je wilt zeggen, maar
   het lukt niet om een zin te maken.
- Wernicke: zorgt voor taalbegrip
   Schade in dit deel: je kunt redelijk goed praten, 
   maar weet niet goed wat je zegt en vergeet woorden.


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De kleine hersenen
Zorgen voor coördinatie van bewegingen en evenwicht. 

Verwerken informatie uit ogen en evenwichtszintuigen, sturen spieren aan

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De hersenstam
Verbinding grote/kleine hersenen met het ruggenmerg

Centra voor onbewuste processen (hartslag, ademhaling) en reflexen (= onbewuste bewegingen)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken

Zelfstandig maken
Paragraaf 4.4, opdrachten 20, 27, 29 en 30

Klaar? Ga op eindexamensite.nl oefenen met vragen over:
Ogen, Oren, Huid, Zenuwen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cellen zijn zenuwcellen?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het lichaam liggen drie typen zenuwcellen. Bij een van deze typen zenuwcellen horen de volgende kenmerken:
– deze zenuwcellen geleiden de impulsen van de ene zenuwcel naar de andere;
– uitlopers van deze cellen zijn verbonden met andere zenuwcellen.

Bij welk type zenuwcellen horen de kenmerken?
A
bij bewegingszenuwcellen
B
bij gevoelszenuwcellen
C
bij schakelzenuwcellen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van deze
zenuwcellen is
een gevoelszenuwcel?
A
helemaal links
B
helemaal rechts
C
in het midden

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schuif de woorden naar de juiste plek
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er tijdens het leren in de hersenen?
A
Het aantal zenuwcellen in de hersenen neemt af
B
Het aantal zenuwcellen in de hersenen neemt toe
C
Het aantal verbindingen tussen zenuwcellen neemt af
D
Het aantal verbindingen tussen zenuwcellen neemt toe

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht:
Lezen groene blok op blz 51.  
Vraag: Als je om de 3m van je fiets valt, hoeveel glazen bier heb je dan op?




Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 4.4

- Je kunt de delen van het centraal zenuwstelsel benoemen en van elk deel de functie beschrijven.
- Je kunt de bouw, de ligging en de werking van de zenuwcellen uitleggen.
- Je kunt beschrijven uit welke delen de hersenen bestaan en wat de functie is van elk deel.
- Je kunt uitleggen wat de invloed is van alcohol, drugs en medicijnen op de hersenen. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen die invloed hebben op je hersenen
Drank:
je wordt vrijer/gemakkelijker. Minder controle over bewegingen. Geheugen en concentratie worden slechter.
Drugs:
verminderde concentratie, geheugen wordt slechter
Medicijnen:
soms traag en suf

Invloed op de verbindingen tússen zenuwcellen:

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen die invloed hebben op je hersenen
Drank:
je wordt vrijer/gemakkelijker. Minder controle over bewegingen. Geheugen en concentratie worden slechter.
Drugs:
verminderde concentratie, geheugen wordt slechter
Medicijnen:
soms traag en suf

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alcohol
Alcohol verdooft de hersenen en daardoor reageer je minder goed.
   

Veel en vaak drinken veroorzaakt blijvende schade aan:
  • Hersenen
  • Lever
  • Andere organen


Alcohol is verslavend...!!!

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alcohol
Alcohol verdooft de hersenen en daardoor reageer je minder goed.
   

Veel en vaak drinken veroorzaakt blijvende schade aan:
  • Hersenen
  • Lever
  • Andere organen


Alcohol is verslavend...!!!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen drugs met je hersenen?
Drugs kunnen op drie manieren invloed hebben op je hersenen:
  • Verdovend: je hersenen werken trager. Ze verminderen pijn, angst en spanning.
  • Stimulerend: je hersenen werken sneller en je voelt je actiever.
  • Bewustzijnsveranderend: je hersenen werken anders. Je beleeft de werkelijkheid anders.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen
Medicijnen zijn stoffen die worden gebruikt om ziektes of aandoeningen te behandelen. Ze kunnen een directe invloed hebben op het functioneren van de hersenen.

Slide 35 - Diapositive

In deze slide ga je uitleggen wat medicijnen zijn en hoe ze het functioneren van de hersenen kunnen beïnvloeden.
Maken

Zelfstandig maken
Paragraaf 4.4, opdrachten 20, 27, 29 en 30

Klaar? Kijk de opgaven na of 
ga op eindexamensite.nl oefenen met vragen over:
Ogen, Oren, Huid, Zenuwen

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dronken mensen kunnen niet meer recht lopen. Welk deel van de hersenen werkt dan slechter?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij 'comazuipen' drinken mensen zo veel dat hun ademhaling ermee stopt. Welk deel van hun zenuwstelsel valt dan uit?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions