Oefenles Exponenten en Logaritmen

Exponenten en Logaritmen
VWO 6 Wiskunde A
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Exponenten en Logaritmen
VWO 6 Wiskunde A

Slide 1 - Diapositive

Exponentiële groei

Slide 2 - Diapositive

Een hoeveelheid neemt per jaar met 3,2 % toe. Wat is het groeipercentage per maand?
A
1,032%
B
1,003%
C
0,3%
D
0.03%

Slide 3 - Quiz

Groeipercentage per jaar is 3,2 %

Groeifactor per jaar is (100+3,2)/100=103,2/100 = 1,032%

Groeifactor per maand is 1,0321/12 = 1,002628...

Groeipercentage per maand is  0,3%
Belangrijk: bij exponentiële groei gaat het omzetten van groeipercentages via groeifactoren.

Slide 4 - Diapositive

Sleep de vraag naar het goede antwoord. Let op: er zijn meer antwoorden dan vragen!!
6,1 %
14,8 %
237,6 %
22,3 %
0,5 %
3,5 %
Een hoeveelheid neemt per week met 3,2 % toe. Wat is de procentuele toename per dag?
Een hoeveelheid neemt per maand met 0,3 % af. Wat is de procentuele afname per jaar?
Een hoeveelheid neemt per dag met 310 % toe. Wat is de procentuele toename per uur?
Bij een exponentiële groei hoort een groeifactor van 0,948 per 5 minuten. Wat is de procentuele afname per kwartier?

Slide 5 - Question de remorquage

A. Groeipercentage per week is 3,2% --> groeifactor per week 1,032
     Groeifactor per dag wordt dan 1,0321/7= 1,0045.....
     Groeipercentage per dag wordt dan 0,45...        0,5%
(van week naar dag)
B. Afname per maand is 0,3% --> groeifactor per maand 0,997
     Groeifactor per jaar wordt dan 0,99712 = 0,9645.....
     Procentuele afname per jaar wordt dan 100-96,45...        3,5%
C en D gaan net zo, bij D is echter de groeifactor al gegeven.
Bij C betekent een toename van 310% een groeifactor van 4,1!

Omrekenen via groeifactoren!!
(van maand naar jaar)

Slide 6 - Diapositive

De bevolking van een land neemt jaarlijks met 0,3% toe. Bereken de verdubbelingstijd in jaren.
Werk deze opgave in je schrift uit, maak een foto en stuur deze in.

Slide 7 - Question ouverte


Van een stad is bekend dat de bevolking toeneemt met een verdubbelingstijd van 18 jaar. Bereken de groeifactor per jaar in drie decimalen nauwkeurig

Slide 8 - Question ouverte

Verdubbelingstijd is 18 jaar dus 

groeifactor g18jaar =2

groeifactor gjaar = 21/18= 1,0392...       1,039 


Slide 9 - Diapositive


Een hoeveelheid neemt elk jaar met 3% af. Bereken de halveringstijd in maanden nauwkeurig. 


Slide 10 - Question ouverte

Afname per jaar 3% --> groeifactor 0,97
Gevraagd wordt de halveringstijd dus moet gelden:

0,5 = 1 * 0,97= 0,97t

Met GR: y1= 0,97x
                y2= 0,5

Intersect geeft x=22,756....  x is het aantal jaren
Omrekenen naar maanden geeft 22,756... * 12 = 273,081...  
dus afgerond 273 maanden of 22 jaar en 9 maanden.
(Beginwaarde van 1 wordt gehalveerd naar 0,5)

Slide 11 - Diapositive


Een hoeveelheid halveert elke 5 weken. Bereken het percentage waarmee de hoeveelheid per dag afneemt in één decimaal nauwkeurig. 
Werk de opgave uit in je schrift, maak er een foto van en stuur deze via dit programma op. 

Slide 12 - Question ouverte


5
9
N
430
785
De tabel hoort bij exponentiële groei. Welke formule hoort hierbij?
A
N=2031,162t
B
N=211,826t
C
N=4501,826t
D
N=4301,162t

Slide 13 - Quiz

Logaritmen

Slide 14 - Diapositive

Nog even de regels (zo krijg je ze ook bij het eindexamen):
En: glog(g) = 1
        glog(1) = 0 

Slide 15 - Diapositive

Sleep de opgave naar het juiste antwoord
Voer deze opdracht uit zonder rekenmachine. Het gaat om het leren omgaan met logaritmen.
4
12
3
1/2
2
0
kan niet
-2
log(100)=
2log(84) =
4log(9) + 4log(1/9) = 
1/7 3log(321) =
5log(1875) - 5log(3) = 
2log(-16) =
25log(5) =
5log(1/25) =

Slide 16 - Question de remorquage


N(t)=18,7+13,54log(t)
Met hoeveel neemt N toe als t verdubbelt? Rond af op twee decimalen.



Slide 17 - Question ouverte

N(t)=18,7+13,54log(t)
Verdubbeling van t betekent:
N(2t)=18,7+13,54(log(2)+log(t))
log(ab)=log(a)+log(b)
N(2t)=18,7+13,54log(t)+13,54log(2)
N(2t)=18,7+13,54log(2t)
Denk aan de haakjes!!
N(t)
N(2t)=N(t)+4,08
13,54log(2)4,08
N(2t)=18,7+13,54log(2)+13,54log(t)

Slide 18 - Diapositive


N(p)=25,3+8,2log(p1,35)
Toon aan dat als p verdubbelt, N toeneemt met ongeveer 3,3. 
Werk de opgave uit in je schrift en stuur de uitwerkingen op. 
(ab)x=axbx
Hint:

Slide 19 - Question ouverte


Gegeven:
N(d)=13+blog(d)
Er geldt: als d halveert, neemt N met 3,5 af. Bereken b in twee decimalen nauwkeurig.
Werk de opgave uit in je schrift en stuur de uitwerkingen op. 

Slide 20 - Question ouverte

Sleep de opgave naar het juiste antwoord
Voer deze opdracht uit zonder rekenmachine. Het gaat om het leren omgaan met natuurlijke logaritmen.
4
6
5
1
wortel 10
0
kan niet
-1
ln(e) =
ln2ln(2) 
ln(1) = 
eln(2) + eln(3) =
e1/2ln(10)
ln(1/e)
2ln(e3) =
ln(-5) =

Slide 21 - Question de remorquage

Korte herhaling differentiëren

Slide 22 - Diapositive

Nog even de regels (zo krijg je ze ook bij het eindexamen):

Slide 23 - Diapositive


Bereken de afgeleides van: 
a)
b)
y=10e5x
y=17524x
Denk aan de kettingregel!
En:  f(x) = ex  geeft   f'(x) = ex
        f(x) = gx geeft f'(x) = gx . ln(g)
Maak een foto van de uitwerkingen en stuur deze op!
en geef voor allebei de groeisnelheid als x = 2,5 in 2 decimalen nauwkeurig.

Slide 24 - Question ouverte


Bereken de afgeleides van: 
a)
b)
y=ln(2x+1)
y=8x+log(3x)
Denk aan de kettingregel!
En:  f(x) = ln(x)  geeft   f'(x) = 1/x
         f(x) = glog(x)  geeft f'(x) = 1/(x . ln(g))                                    
Maak een foto van de uitwerkingen en stuur deze op!
en geef voor allebei de groeisnelheid als x = 4 in 2 decimalen nauwkeurig.

Slide 25 - Question ouverte


Hoe vond je de les, wat vind je lastig en waar zou je graag extra aandacht aan besteed willen hebben? 
Differentiëren, wanneer en waar? Werken met logaritmen? Regels voor differentiëren? Werken met natuurlijke logaritmen? Of nog een ander onderwerp? Geef dat vooral door!

Slide 26 - Question ouverte