4.1 FICTIE KADER



OP TAFEL:
  • WERKBOEK
  • SCHRIFT 
  • PEN

PAK JOUW LEESBOEK
JAS UIT
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



OP TAFEL:
  • WERKBOEK
  • SCHRIFT 
  • PEN

PAK JOUW LEESBOEK
JAS UIT

Slide 1 - Diapositive

 
Blz. 20 t/m 28

4.1 FICTIE                            BLZ. 88 t/m 98

Slide 2 - Diapositive

PLANNING VANDAAG
5 minuten
STARTEN
10 minuten
LEZEN
5 minuten
UITLEG
15 minuten
ZELfSTANDIG WERKEN
5 minuten
LEERDOELEN BEHAALD?
5 minuten
AFSLUITEN

Slide 3 - Diapositive

VORIGE LES

Slide 4 - Diapositive

  • Plaats en tijd in een verhaal beschrijven;
  • Het denken, voelen en handelen van personages beschrijven;
  •  Je mening geven met beoordelingswoorden.

Slide 5 - Diapositive

LEZEN     
timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

VERHAALSOORTEN
Avonturenverhaal 
Detective 
Dieren 
Geschiedenis 
Griezelverhaal
Humor 
Non-fictie
Oorlogsverhaal 

Slide 7 - Diapositive

RECENSIE SCHRIJVEN
Tip 1:   vermeld de belangrijkste gegevens
Tip 2:   verklap niet teveel
Tip 4:   geef voorbeelden
Tip 5:   BAM...begin goed
Tip 6:   wees origineel
Tip 7:   verdiep 

Slide 8 - Diapositive

OPBOUW VAN EEN VERHAAL
  1. Een hoofdpersoon met een probleem, 
  2. Een zoektocht met een worsteling, 
  3. Een wending met een aha-moment en 
  4. Het inzicht of het resultaat. 

Slide 9 - Diapositive

ONDERWERP 
= Waar het boek feitelijk over gaat.
= Het antwoord op de wat-vraag.

Lees eerst de titel:
 vaak vertelt de titel grotendeels al waar de tekst over gaat. Bekijk je de tussenkopjes, plaatjes en vetgedrukte stukjes.

Slide 10 - Diapositive

HOOFDPERSOON
= Belangrijkste persoon in het boek, 
= Persoon waar het verhaal om draait. 

--> maakt in het verhaal een ontwikkeling door, 
--> met hem of haar gebeurt iets. 

Tip: Als je de achterkant leest kun je vaak al achterhalen wie het hoofdpersonage is.

Slide 11 - Diapositive

Plaats: 
Waar speelt het verhaal zich af?
Tijd:
 De tijd waarin het verhaal zich afspeelt staat 
De verteltijd is de tijd die verstrijkt in een verhaal. 

Slide 12 - Diapositive

MAKEN
§ 4.1 FICTIE
Opdracht 1 t/m 7 Blz. 90 t/m 100
= huiswerk voor woensdag 7 mei.
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

  • Hoe beschrijf je plaats en tijd in een verhaal?
  • Hoe beschrijf je het denken, voelen en handelen van personages?
  •  Hoe geef je jouw mening met beoordelingswoorden?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive