Les 6.2 Bestuiving

Bestuiving
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Bestuiving

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
Nabespreken 6.1
Uitleg 6.2
Huiswerk 6.2 maken
Quiz

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je kunt beschrijven wat bestuiving is.

Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.

Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.
Veel bloemen hebben grote en opvallend gekleurde kroonbladeren. Daarmee lokken ze insecten. Insecten komen ook af op de geur en op de nectar.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nectar en stuifmeel
Bij het verzamelen van nectar raakt een bij bedekt met stuifmeel.


De bij neemt het stuifmeel mee naar de volgende bloem (van dezelfde soort)

Het stuifmeel komt dan op de stamper (stempel) terecht.

Nectar = een zoet sap dat insecten aantrekt. (Bijen verzamelen dit en maken er honing van).

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kruisbestuiving en zelfbestuiving 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insectenbloemen
Bestuiving door insecten -> insectenbloemen

Kenmerken:
  • Maken nectar
  • Grote opvallende
    kroon-bladeren
  • Geur

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

Kenmerken:
  • Veel stuifmeel
  • Kleine onopvallende bloemen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insectenbloem en windbloem
Windbloem
Insectenbloem

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
Maak van basisstof 6.2
Opdracht 1 t/m 9
Opdracht 4 hoeft niet

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
Als eicellen op de stempel terecht komen
C
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van een andere soort
D
Als eicellen op de meeldraad terecht komen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Allebei

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de kroonbladeren?
A
Het beschermen van de bloemknop
B
Het produceren van stuifmeel
C
Het aantrekken van bestuivers
D
Het opslaan van voedingsstoffen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk van insectenbloemen?
A
Vaak groot en opvallende kleur
B
Bevatten nectar
C
Ruwe, kleverige stuifmeelkorrels
D
Helmknoppen hangen vaak buiten bloem

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk insect is een veelvoorkomende bestuiver?
A
De vlinder.
B
De mier.
C
De spin.
D
De bij.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit een insectenbloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk insect is dit?
A
bij
B
wesp
C
hommel
D
zweefvlieg

Slide 18 - Quiz

Een hommel. 

HErken je aan dat hij wat dikker is. harig waradoor het een prima bestuiver is. 

Een hommel is alleen groter en zijn lichaam is bedekt met zwarte, gele of oranje haren. Hommels doen eigenlijk geen kwaad. Ze vliegen rond met een donker bromgeluid. Net als bijen verzamelen ze stuifmeel. Bijen zijn wat kleiner dan hommels en ze hebben minder haar op hun lichaam.
Is dit een insectenbloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Check
Kan je beschrijven wat bestuiving is?

 Kan je het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving?

Kan je de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions