De relatie tussen jou en de zorgvrager is een functionele relatie. Het is een relatie die is aangegaan met een bepaald doel. De zorgvrager gaat deze relatie met jou aan om hulp te krijgen of beter te worden. Deze relatie is geen vrijwillige keuze van de zorgvrager. Hij moet de relatie met jou aangaan om zijn doel te bereiken.
De rollen die jij en de zorgvrager in de relatie innemen zijn onomkeerbaar. Jij staat in deze relatie als de rol van zorgverlener, de zorgvrager is de patiënt of de cliënt. Dat zal in deze relatie niet veranderen, jij bent niet opeens de zorgvrager en de zorgvrager is niet opeens zorgverlener. Met andere woorden: de zorgvrager heeft geen keuze welke positie hij in deze relatie inneemt.
Vrijheid tegenover gebondenheid
In de relatie met de zorgvrager heb jij meer vrijheid dan de zorgvrager. De zorgvrager kan niet zomaar weglopen van jou of uit de zorgorganisatie. Hij is min of meer gedwongen in deze situatie te blijven bijvoorbeeld in verband met zijn gezondheid of veiligheid. Jij kunt wel weglopen uit deze situatie. Natuurlijk ben jij ook aan regels gebonden, maar aan het eind van de dag loop jij de deur uit, weg van deze relatie.
Deskundigheid tegenover ondeskundigheid
De zorgvrager heeft een professionele relatie met jou omdat jij een bepaalde deskundigheid bezit. Jij weet hoe je hem moet helpen, jij hebt kennis over zijn ziektebeeld. Jij hebt kortom een beroep geleerd en de zorgvrager is in principe een leek op dat gebied. Hij is ondeskundig en hij moet er maar op vertrouwen dat hij van jou de juiste informatie en zorg krijgt.
Geslotenheid tegenover openheid
De zorgvrager is, meestal noodgedwongen, heel open naar jou. Hij vertelt jou veel over zijn gezondheid, zijn leven en soms zijn gevoelens zodat jij hem goede zorg kunt verlenen. Jij daarentegen vertelt zelden iets echt persoonlijks aan de zorgvrager. De openheid in deze relatie is dus eenzijdig en komt vrijwel uitsluitend van de zorgvrager. Dat maakt de relatie ook ongelijkwaardig. Jij weet veel van hem, hij weet weinig of niets van jou.
Onafhankelijkheid tegenover afhankelijkheid
De bovenstaande punten maken dat de zorgvrager in veel opzichten afhankelijk is van jou op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Hij heeft jou nodig om te kunnen functioneren. Jij bepaalt veel voor de zorgvrager. Hij staat in een afhankelijkheidsrelatie tot jou. Jij hebt de zorgvrager in principe helemaal niet nodig. Jij kunt voor jezelf zorgen en je kunt doen wat je wilt.
Macht tegenover onmacht
In de relatie tussen zorgverlener en zorgvrager heeft de zorgverlener heel veel macht. Dat komt door de volgende zaken:
De organisatie waarvan jij deel uitmaakt heeft veel gezag.
Jij hebt bepaalde kennis waarvan de zorgvrager afhankelijk is.
Jij hebt de mogelijkheid een zorgvrager te belonen of te 'straffen'.
Misschien schrik je van die laatste zin, maar in een relatie waarin de zorgvrager afhankelijk is, is de mogelijkheid tot 'straffen' zo gebeurd.