H5 woordenschat 9 juni

H5 Woordenschat
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

H5 Woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Aan de slag op 9 juni 
  • Terugblik gisteren: ironie en overdrijving
  • Woordenschat H5 de startopdracht en opdr. 1 t/m 3: huiswerk: check of het begrepen is.
  • Maken opdracht  4 en 5 én maak de extra opdracht.


Heb je vraag? Kom naar de laptop!

Slide 2 - Diapositive

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Het tegengestelde wordt gezegd van dat wat men bedoelt.

Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.

'Fijn, al die moddersporen op de schone vloer'



Slide 3 - Diapositive

Overdrijving
Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Maak een zin waarin je met ironie vertelt dat je de kleding van een bepaald persoon niet mooi vindt.

Slide 6 - Question ouverte

Wat betekenen...?

a. afdankertjes
b. huidig
c. generatie
d. recycling

Slide 7 - Question ouverte

Wat betekenen de woorden in de linkerrij? Maak de juiste combinaties.
clou
kampen met
confronteren
gebied
gezelschap houden
kern, punt
last hebben van
Tegenover elkaar stellen
sorry zeggen

Slide 8 - Question de remorquage

Aan de slag op 9 juni 
  • Maken opdracht  4 en 5 én maak de extra opdracht.


Heb je vraag? Kom naar de laptop!

Slide 9 - Diapositive


Welk woord past in de zin? Verander zo nodig de vorm. Kies uit: corvee - front - generatie - intern - maatschappij - weelderig
1. De directeur wil niet dat wij (........) problemen aan de pers doorvertellen.
2. Tijdens het scoutingkamp hadden de kinderen om beurten (........).
3. Het Wereldnatuurfonds wil onze planeet beschermen voor de volgende (..........).

Slide 10 - Question ouverte

Wat wordt bedoeld met het spreekwoord 'het gras is altijd groener bij de buren'.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer twee woorden die jij moeilijk vond of niet kende uit de paragraaf woordenschat

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive