Verkoopgesprek

Verkoopgesprek
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
RetailSecundair onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Verkoopgesprek

Slide 1 - Diapositive

Wat is volgens jou een verkoop?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is een verkoop?
= tegen betaling goederen of diensten aan derden leveren.

Slide 3 - Diapositive

Tussen wie kan een verkoop plaatsvinden?

Slide 4 - Question ouverte

Tussen wie kan een verkoop plaatsvinden?
Een verkoop kan plaatsvinden tussen:
  • twee bedrijven (bv. een kledingwinkel koopt kleding bij een fabrikant)
  • een bedrijf en een consument (bv. jij koopt sneakers bij Torfs)

Slide 5 - Diapositive

Hoe zou jij als klant behandeld willen worden?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is een verkoopgesprek?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het doel van een verkoopgesprek?

Slide 8 - Carte mentale

Wat is een verkoopgesprek?
= gesprek tussen een verkoper en een klant
=> Doel? De klant te helpen bij het maken van een keuze + eventueel iets te verkopen

Slide 9 - Diapositive

Hoe kan je als verkoper de aandacht van de klant trekken?

Slide 10 - Question ouverte

Welke fouten moet je vermijden in een verkoopgesprek?

Slide 11 - Question ouverte

Welke eigenschappen moet een goede verkoper hebben?

Slide 12 - Carte mentale

Belangrijkste eigenschappen verkoper

  • Luisteren
  • Vragen stellen
  • Makkelijk praten
  • Productkennis

Slide 13 - Diapositive

Werkboek T5L6 pagina 134
Intro

Slide 14 - Diapositive

Explore 2 - AIDAS

Slide 15 - Diapositive

AIDAS-structuur
= de verschillende fasen in een verkoopproces 

Slide 16 - Diapositive

Hoe wordt jij aangetrokken om binnen te gaan in een winkel?

Slide 17 - Question ouverte

A = Attention (Aandacht)

= aandacht van de klant trekken

Slide 18 - Diapositive

Op welke manier kan je
in de winkel aandacht trekken?

Slide 19 - Carte mentale

Hoe weet de verkoper waarin de klant geïnteresseerd is?

Slide 20 - Question ouverte

I = Interest (Interesse)

Aandacht omzetten in interesse
Interesse houden en zorgen dat de klant het product wil kopen

Slide 21 - Diapositive

Op welke manier
wek je interesse op?

Slide 22 - Carte mentale

Hoe wordt jij aangetrokken om een product te kopen?

Slide 23 - Question ouverte

D = Desire (Drang, verlangen)
Een behoefte creëren

Slide 24 - Diapositive

A = Action (Actie)

De klant is klaar om te kopen

Slide 25 - Diapositive

Op welke manier kun
je iemand ertoe aanzetten
om tot actie over te gaan?

Slide 26 - Carte mentale

Koop jij vaak bij dezelfde winkel? Zo ja, waarom?

Slide 27 - Question ouverte

S = Satisfaction (Tevredenheid)
Zorgen dat de klant voor de volgende aankoop naar jou komt

Slide 28 - Diapositive

Werkboek pagina 136
Explore 2

Slide 29 - Diapositive