slapen en waken
1 / 11
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is je het meest bijgebleven van het slaap/waak ritme?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is het 'slaap waak ritme'?
A
kijken naar hoe iemand slaapt
B
Het ritme van wanneer we slapen en wakker zijn.
C
Een droom
D
bij iemand zitten als hij/zij slaapt
Slide 3 - Quiz
Wat kan helpen om beter te slapen?
A
lange schermtijd
B
Middagdutjes
C
op dezelfde tijd gaan slapen / wakker worden
D
slaappillen
Slide 4 - Quiz
ik kan goed in slaap komen en slaap dan ook goed door
Slide 5 - Sondage
je slaap waak centrum werkt volgens een bepaald ritme.
hoe noemen we dit?
hoe noemen we dit?
A
externe klok
B
sociale klok
C
Psychologische klok
D
biologische klok
Slide 6 - Quiz
Wat is een signaal van een verstoord slaapritme?
A
Je valt binnen 5 minuten in slaap
B
Je wordt steeds op een ander tijdstip wakker
C
Je droomt elke nacht
D
Je slaapt 9 uur per nacht
Slide 7 - Quiz
Wat is een slaapcyclus?
A
De periode tussen inslapen en wakker worden
B
Een wekker die je in je slaap wekt
C
Een herhaling van slaapfases zoals diepe slaap en REM-slaap
D
Een slaapschema op papier
Slide 8 - Quiz
Hoeveel uur slaap heeft een tiener (12–18 jaar) gemiddeld nodig?
A
5–6 uur
B
. 8–10 uur
C
6–7 uur
D
11–12 uur
Slide 9 - Quiz
wat is waken ?
A
Waken betekent dat je actief en bewust bent.
B
het bij iemand zitten
C
het letten op iemand
D
aanwezig zijn bij iemand die stervende is
