Basis 1: Uitleg onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel en titel

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Uitleg basiscursis 1: onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel en titel 

Lesdoel 1: ik weet het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte

Lesdoel 2: ik weet welke doelen een tekst kan hebben

Lesdoel 3: ik weet welke functies een titel kan hebben

Planning 

•  Theorie bespreken
• Opdrachten maken 
• Theorie kort herhalen

Onderwerp en hoofdgedachte 

Onderwerp: woord dat of woordgroep die aangeeft waar tekst over gaat 

Hoofdgedachte: mededelende zin die het belangrijkste weergeeft wat over het onderwerp gezegd wordt (heel korte samenvatting in één zin) 

Tekstdoelen

• Tekstdoel: wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken 

- informeren

- amuseren

- opiniëren

- overtuigen

- activeren 

Bedenk een hoofdgedachte voor een tekst met het onderwerp 'TikTok'

De schrijver wil je vermaken.
DOEL?

1. overtuigen
2. activeren
3. informeren
4. amuseren

De schrijver wil zijn mening geven.
DOEL?

1. opiniëren
2. overtuigen
3. informeren
4. activeren

De schrijver wil dat je iets te weten komt.
DOEL?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?

1. activeren
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Welk doel heeft dit boek?

Welk tekstdoel heeft deze tekst?

Welk tekstdoel heeft de krant?

Amuseren

activeren

Overtuigen

je vermaken

Proberen iemand iets te laten doen of juist niet

Opdracht

Maak opdracht 1,2,4,5 van paragraaf 1 van de basiscursus.  

Uitleg

• informerende titel
• motiverende titel

MAKEN

• opdracht 1, 2, 4 en 5
• KLAAR
• lezen theorie Inleiding de aandacht trekken
• maken 1
• lezen theorie Inleiding het onderwerp van de tekst introduceren
• Maken opdracht 1, 2, 3 

Kan deze zin een hoofdgedachte zijn:
'Is ham het favoriete beleg van de meeste Nederlanders?'

1. Ja
2. Nee

Ik heb lesdoel 1 bereikt: ik weet het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte

1. Ja
2. Nee

Ik heb lesdoel 2 bereikt: ik weet welke doelen een tekst kan hebben

1. Ja
2. Nee

Ik heb lesdoel 3 bereikt: ik weet welke functies een titel kan hebben

1. Ja
2. Nee