Toets Eerste Wereldoorlog

Oefentoets Eerste Wereldoorlog
Lees de vragen goed door.
Je kan op de afbeeldingen klikken om ze te vergroten bij vragen met een bron.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Eerste Wereldoorlog
Lees de vragen goed door.
Je kan op de afbeeldingen klikken om ze te vergroten bij vragen met een bron.

Slide 1 - Diapositive

Welke zinnen over de Eerste Wereldoorlog
 zijn juist?
Juist
Onjuist
De Eerste Wereldoorlog staat bekend als ‘loopgravenoorlog’.
Er vielen weinig slachtoffers.
Engeland en Frankrijk waren de overwinnaars
Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog.
Er werd gebruikgemaakt van nieuwe wapens zoals raketten en straaljagers.
Rusland hoorde bij het centrale bondgenootschap

Slide 2 - Question de remorquage

Wat was de belangrijkste oorzaak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De Slag bij de Marne
B
De inname van Bosnië door Oostenrijk-Hongarije
C
De moord op aartshertog Franz Ferdinand
D
De mobilisatie van het Duitse leger

Slide 3 - Quiz

Welk verdrag maakte een einde aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Verdrag van Sèvres
B
Verdrag van Trianon
C
Verdrag van Saint-Germain
D
Verdrag van Versailles

Slide 4 - Quiz

Welk land hoorde bij de Geallieerden?
A
Nederland
B
Oostenrijk-Hongarije
C
Bulgarije
D
Rusland

Slide 5 - Quiz

Vroeger
Later
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
De Verenigde Staten gaan meedoen met de Eerste Wereldoorlog
Economische Wereldcrisis
Verdrag van Versailles
Moord op de kroonprins
Franz Ferdinand
Duitse leger trok door België naar Frankrijk

Slide 6 - Question de remorquage

Welk bondgenootschap zie je hier?
A
Centralen
B
Geallieerden

Slide 7 - Quiz

Leg uit waarom deze foto aan het begin of aan het einde van de Eerste Wereldoorlog is gemaakt .

Slide 8 - Question ouverte

Noem twee van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog

Slide 9 - Question ouverte

Welk woord mist?

Slide 10 - Question ouverte

Welk begrip past bij deze afbeelding
A
Industrialisatie
B
Nationalisme
C
Regime
D
Militarisme

Slide 11 - Quiz

Noteer het juiste begrip bij deze omschrijving:

Oorlog waarbij in twee gebieden gelijk gevochten wordt

Slide 12 - Question ouverte

Noteer het juiste begrip bij deze omschrijving:

Race om de sterkste bewapening te krijgen

Slide 13 - Question ouverte

Nederland was neutraal in de Eerste Wereldoorlog. Toch merkte Nederland veel van deze oorlog. Hoe?

Slide 14 - Question ouverte

Welk wapen werd voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog?
A
kanon
B
zwaard
C
Pistool
D
machinegeweer

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van nationalisme?
A
Geen mening over landsgrenzen
B
Liefde voor eigen land en volk
C
Haat tegen andere landen
D
Verlangen naar wereldvrede

Slide 16 - Quiz

Welke uitspraken zijn juist?
Juist
Onjuist
De Eerste Wereldoorlog duurde vier jaar.
Een oorzaak van de eerste wereldoorlog zijn de bondgenootschapen.
Frankrijk, Engeland en Oostenrijk-Hongarije hoorden bij de geallieerden.
De Eerste Wereldoorlog begon in 1918.

Slide 17 - Question de remorquage

Wie kreeg de schuld van de Eerste Wereldoorlog?
A
Engeland
B
Italië
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 18 - Quiz

Is deze kaart van Europa van voor of na 1918? Gebruik een onderdeel van de kaart in je antwoord( Je kan de kaart vergroten)

Slide 19 - Question ouverte

Hoe kon er in de Verenigde Staten een Economische wereldcrisis uitbreken?

Slide 20 - Question ouverte

Geef een juiste beschrijving van het volgende begrip:


Consumptie

Slide 21 - Question ouverte

Geef een juiste beschrijving van het volgende begrip:

Propaganda

Slide 22 - Question ouverte

Noem een van de straffen die Duitsland kreeg na de Eerste Wereldoorlog

Slide 23 - Question ouverte

Wat was de naam van de fascistische leider van Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
Benito Mussolini
B
Winston Churchill
C
Silvio Berlusconi
D
Adolf Hitler

Slide 24 - Quiz

Wat hoort niet bij het Italiaanse Fascisme
A
Antidemocratisch
B
Gewelddadig
C
Totalitair
D
Vredelievend

Slide 25 - Quiz

Welke maatregel nam de Nederlandse overheid om de werklozen te helpen
A
Grote projecten om aan te werken
B
De overheid nam geen maatregelen
C
Zwart werken toestaan
D
Gratis eten en onderdak

Slide 26 - Quiz