Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Producten van voortgezette assimilatie
Slide 2 - Carte mentale
Wat is voortgezette assimilatie?
A
omzetten van glucose in nitraat
B
omzetten van glucose in een anorganische stof
C
omzetten van glucose in een andere energierijke organische stof
D
omzetten van glucose in warmte
Slide 3 - Quiz
Het maken van eiwitten uit aminozuren is
A
dissimilatie
B
assimilatie
Slide 4 - Quiz
Wat is een voorbeeld van voortgezette assimilatie?
A
fotosynthese
B
zetmeel maken uit glucose
C
verbranding van zetmeel
D
verbranding van glucose
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Bij verbranding van welke voedingsstof komt de meeste energie vrij?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Maakt niet uit
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Wat gebeurt er bij dissimilatie?
A
Anorganische stoffen worden afgebroken. Dit kost energie.
B
Anorganische stoffen worden afgebroken. Dit levert energie op.
C
Organische stoffen worden afgebroken. Dit kost energie.
D
Organische stoffen worden afgebroken. Dit levert energie op.
Slide 18 - Quiz
Verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie. Welke omschrijving is juist?
A
Aeroob is met zuurstof
Anaeroob is zonder
B
Aeroob is zonder zuurstof
Anaeroob is met
C
Aeroob is met glucose
Anaeroob is zonder
D
Aeroob is zonder glucose
Anaeroob is met
Slide 19 - Quiz
Wat levert het meeste ATP op wanneer 1 glucose-molecuul wordt verbrand?
A
Melkzuurgisting
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Alcoholgisting
Slide 20 - Quiz
Iemand heeft zelf aardbeienjam gemaakt. Na een paar maanden opent hij een pot jam. Bij het openen van de pot komt er wat gas vrij. De jam ruikt naar alcohol. Welke omzetting heeft in deze pot jam plaatsgevonden?
A
dissimilatie van glucose met zuurstof waarbij alcohol en CO2 zijn ontstaan
B
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en O2 zijn ontstaan
C
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en CO2 zijn ontstaan
D
dissimilatie van glucose met zuurstof waarbij alcohol en O2 zijn ontstaan
Slide 21 - Quiz
In welk van de zinnen staat het gistingsproces correct omschreven?
A
Onder aërobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot koolstofdioxide en ethanol
B
Onder aërobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot zuurstof en ethanol
C
Onder anaerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot koolstofdioxide en ethanol
D
Onder anaerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot zuurstof en ethanol
Slide 22 - Quiz
Van welk stofwisselingsproces zal dit waarschijnlijk een onderdeel zijn?