Het verschil tussen VOORSTELLING en VORMGEVING

Het verschil tussen
 VOORSTELLING en VORMGEVING
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het verschil tussen
 VOORSTELLING en VORMGEVING

Slide 1 - Diapositive

VOORSTELLING

Slide 2 - Diapositive

Je kijkt eerst: ís er een voorstelling?
Oftewel: stelt het iets voor?

Slide 3 - Diapositive

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 4 - Diapositive

Dan is het 'figuratief'.
Je kunt er iets in herkennen.

Slide 5 - Diapositive

Een figuratieve voorstelling kan zijn: 
1
realistisch


2
gestileerd


3
geabstraheerd


hoe het is gemaakt lijkt net echt
een 'versimpelde' versie
het lijkt bijna abstract maar nog net niet

Slide 6 - Diapositive

Een realistisch schilderij...
  • is altijd figuratief
  • lijkt 'net echt'
  • plasticiteit, licht en stofuitdrukking zijn vaak belangrijk

Slide 7 - Diapositive

Een gestileerde voorstelling...
  • is figuratief
  • is een versimpelde versie
  • meestal blijven de belangrijkste vormen en lijnen behouden

Slide 8 - Diapositive

Een geabstraheerde voorstelling...
  • lijkt bijna abstract maar is het niet
  • het stelt dus wél iets voor
  • het resultaat is half abstract
  • vaak geeft de titel aan wat het voorstelt

Slide 9 - Diapositive

Beschrijf het verschil tussen een gestileerde en geabstraheerde voorstelling

Slide 10 - Question ouverte

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 11 - Diapositive

Dan is het 'abstract' of 'non-figuratief'.
Je kunt er niets in herkennen.

Slide 12 - Diapositive

Werk zonder voorstelling is: 
abstract / non-figuratief


het stelt niks herkenbaars voor


het gaat puur om de lijnen, vormen 
    en kleuren in het werk


Slide 13 - Diapositive

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Figuratief
Geabstraheerd

Slide 14 - Question de remorquage

realistisch
abstract
gestileerd
geabstraheerd

Slide 15 - Question de remorquage

(beeldaspecten)
VORMGEVING 

Slide 16 - Diapositive

Bij de vormgeving bekijk je:
  • hoe worden de beeldaspecten toegepast
  • welke materialen worden gebruikt
  • welke technieken worden toegepast

Slide 17 - Diapositive

BEELDASPECTEN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE
TEXTUUR

Slide 18 - Diapositive

Gebruikte materialen
Welke materialen zijn er gebruikt zijn om het werk te maken?
Zoals bijvoorbeeld:
klei, hout, steen, verf, marmer, papier, brons, potlood, stof, garen, inkt, karton, houtskool, enz.

Slide 19 - Diapositive

Een aantal voorbeelden: 
porselein, stof en borduurgaren

Slide 20 - Diapositive

olieverf op doek

Slide 21 - Diapositive

papier knipsels

Slide 22 - Diapositive

vilt 

Slide 23 - Diapositive

brons

Slide 24 - Diapositive

Gebruikte technieken
Welke techniek is er, of welke technieken zijn er gebruikt?
Zoals bijvoorbeeld:
tekenen, schilderen, graveren, boetseren, beeldhouwen, etsen, construeren, enz.
Hanteringswijze =
bekijk hóe de materialen zijn toegepast

Slide 25 - Diapositive

Een voorbeeld:
Materialen: beide olieverf op doek
Techniek: beide zijn geschilderd
Maar de hanteringswijze van de kwast en de verf verschilt!

Slide 26 - Diapositive

verf is in streepjes aangebracht met een losse 'toets'
verf is aangebracht door spetters en druppels

Slide 27 - Diapositive

Samenvattend: 
 VOORSTELLING                                                    VORMGEVING
Wat zie je? Is er een voorstelling?
Hoe is het vormgegeven?
Ja er is een voorstelling, het is figuratief
  • realistisch
  • gestileerd
  • geabstraheerd
Nee er is géén voorstelling, het is abstract of non-figuratief
Over welke beeldaspecten kun je wat zeggen:
  • kleur
  • vorm
  • textuur
  • ruimte
  • compositie
  • licht
  • Welke materialen?
  • Welke technieken?
}
KVTROL 

Slide 28 - Diapositive

Maar ook theater-, dans-, muziek- en filmanalyse!


Je kunt op deze manier alle kunst en cultuur uitingen analyseren. De aspecten die je daarbij gebruikt zijn wel telkens anders.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Bloempiramide

toegeschreven aan De Metaale Pot, 
ca. 1692 - ca. 1700


Slide 31 - Diapositive

Voorstelling wat zien we
In elk van de tuiten van deze bloempiramide, die is opgebouwd uit losse segmenten, konden kostbare snijbloemen worden geplaatst. Het model van de hoge gestapelde bloemenvazen ontstond aan het hof van Willem en zijn echtgenote Mary, die een grote interesse had in zowel bloemschikken als porselein en aardewerk.
  • Losse segmenten
  • Hoog, stapelbaar
  • lijkt chinees porselein
  • is imitatie dit kan je zien door vrouwen buste bovenop en de sfinxen en liggende leeuwen onder de voet

Slide 32 - Diapositive

Leerdoel gehaald?
Leg in eigen woorden voorstelling uit

Slide 33 - Question ouverte

Stilleven met kazen 
Floris Claesz van Dijck (1575–1651), olieverf op paneel, ca. 1615

Slide 34 - Diapositive

Noem minimaal 3 beeldaspecten en leg uit wat je ziet

Slide 35 - Question ouverte

beeldaspecten
Soort bij soort liggen vruchten, brood en drie kazen op een met kostbare damasten kleden bedekte tafel. De illusie van echtheid is verbluffend: het tinnen bord dat uitsteekt over de tafelrand lijkt tastbaar dichtbij. De Haarlemse schilder Floris van Dijck behoort tot de pioniers van de Hollandse stilleven schilder kunst.
  • ruimte, dieptewerking door boordje dat bijna over de rand valt en de appelschil (overlapping), echtheid = plasticiteit, standpunt- van boven af
  • kleur, complementair contrast (rood/groen)
  • compositie, driehoek
  • licht, clair-obscur, schaduw /weerspiegeling
  • textuur, stofuitdrukking heel goed = realistisch

Slide 36 - Diapositive