Start H12 Dieren en planten
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
1. Welke plant zie je op de foto?
A
Knotwilg.
B
Treurwilg.
C
Fleurwilg.
Slide 2 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
2. Welke vogel verstopt eikels?
A
Gaai.
B
Klapekster.
C
Raaf.
Slide 3 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
3. Welk insect zie je op de foto?
A
Watertor.
B
Strontvlieg.
C
Loopkever.
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
4. Hoe heet de manier waarop vleermuizen "kijken" met hun oren?
A
Sonorzenden.
B
Echolocatie.
C
Kijken met kattenogen.
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
5. Wat voor geur hebben bevers?
A
Aardgeur.
B
Muskgeur.
C
Poepgeur.
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
6. Wat is het bijzondere aan vrouwtjes heckrunderen?
A
Dat ze hoorns hebben.
B
Dat ze geen hoorns hebben.
C
Dat ze alleen hoorns hebben als ze zwanger zijn.
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
7. Wie bouwen wel eens hun nest in het kadaver van dode dieren?
A
Honingbijen.
B
Mieren.
C
Lieveheersbeestjes.
Slide 9 - Quiz
die zien het soms aan voor een grote holle boom
8. Wat voor vorm hebben de vleugels van een raaf?
A
Wigvormig.
B
Spatelvormig.
C
Puntvormig.
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
9. Op welk insect lijkt de lichaamsbouw van mieren?
A
Spinnen.
B
Muggen.
C
Wespen.
Slide 11 - Quiz
behoren tot dezelfde familie ze zijn alleen kleiner
10. Wie van de ijsvogels blijven in de winter in Nederland?
A
Vrouwtjes.
B
Mannetjes.
C
Vrouwtjes en mannetjes.
Slide 12 - Quiz
veel van de vogels verhuizen mee met de vorstgrens waar open wateroppervlakte is
