Reading

Practice your reading skills
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Practice your reading skills

Slide 1 - Diapositive

Text 1


The answer is ....

Slide 2 - Diapositive

Wat is de taak van de "parkeerfee"?
A
het bewaken van auto's van klanten
B
het bijvullen van parkeermeters van klanten
C
het inpakken van boodschappen voor klanten

Slide 3 - Quiz

Text 2
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Slide 4 - Diapositive

Waarom droegen vier jongens van de school een rok?
A
als grap op de laatste schooldag
B
als protest tegen saaie schooluniformen
C
als tegenprestaties voor een verloren weddenschap

Slide 5 - Quiz

Text 3
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Slide 6 - Diapositive

Op welke nieuwe manier kunnen apen bezoekers terugpesten?
A
lucht laten blazen
B
naar mensen spugen
C
van alles gooien

Slide 7 - Quiz

Reading
You get the answer first.
Find the sentence that supports the answer. 
 Zoek de zin die dat antwoord ondersteunt.
Answer by giving the first two words of the sentence. 
 Antwoord door de eerste twee woorden van de zin op te schrijven.

Slide 8 - Diapositive

Text 1
The answer is .b.

But how do you know it is .b.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Slide 9 - Diapositive

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Slide 10 - Question ouverte

Text 2
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Slide 11 - Diapositive

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Slide 12 - Question ouverte

Text 3
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Slide 13 - Diapositive

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Slide 14 - Question ouverte

TIPS
Read the question first 
Then read the text 
DON'T MAKE UP AN ANSWER, FIND IT IN THE TEXT

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive