NL b1 cursus les 2

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Opdracht voor vandaag was:

Antwoord geven op de zinnen van

opdracht 10.

Introductie-opdracht

Ken je deze stations?

Beschrijf de verschillen die je ziet tussen vroeger en nu

Welk station vind jij mooier?
en waarom?

Dan nu de vocabulaire:

Zet je schrap voor een stel moeilijke woorden!

Wat betekent:

'' Trouw ''

1. Rope
2. Loyal
3. Women
4. Building

Wat betekent:

'' Uitvinden ''

1. to find
2. to bind
3. to fly
4. to invent

Wat betekent:

'' gespannen ''

1. span (life span)
2. relaxed
3. tense

Wat betekent:

'' schoonheid ''

1. clean
2. beauty
3. nice
4. proper

Wat betekent:

'' verminderen ''

1. to reduce
2. butterfly
3. to mutilate

Wat betekent:

'' waarnemen ''

1. truths
2. false
3. to perceive
4. live up to

Wat betekent:

'' ondertussen ''

1. Under
2. in between
3. meanwhile

Wat betekent:

'' aarzelen ''

1. to hesitate
2. to garden

Wat betekent:

'' de begeleiding ''

1. the storage
2. the leadership
3. the guide
4. accompany

Maken:

Zelfstandig maken:

Luister goed:

https://www.youtube.com/watch?v=xg07TjHOlUM

- Ramses Shaffy

Welke werkwoorden heb je gehoord?

Doelen bereikt?

+Tips voor mij?