Oncologie

ONCOLOGISCHE AANDOENINGEN

VVT
LEERJAAR 3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

ONCOLOGISCHE AANDOENINGEN

VVT
LEERJAAR 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zijn jouw ervaringen met kanker?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de kankersoort die het meest voorkomt?
A
huidkanker
B
borstkanker
C
longkanker
D
prostaatkanker

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Tumor

  • Tumor=een zwelling (vochtophoping in de weefsels) of een gezwel (woekering van cellen)
  • Is niet per definitie kwaadaardig
  • Cellen delen zich voortdurend gestuurd door DNA. (Foute cellen dus ook.) Als de cel ontregelt raakt dan kan het zijn dat de cel andere informatie krijgt, en verandert de celdeling -> Dit geeft een ongeremde groei van cellen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benigne tumor





  • Gezwel groeit niet door andere weefsels heen.
  • Kan niet uitzaaien naar andere organen.
  • Kan drukken tegen omliggende weefsels/organen.

Voorbeelden:
  • verruca = een wrat
  • fibroom = steelwrat
  • poliep = een gezwel op een steeltje (op slijmvlies)
  • een vleesboom in de baarmoeder
  • lipoom = een knobbel van vetweefsel
  • keloïd = wildvlees, abnormale toename littekenweefsel



Maligne tumor




  • Kanker
  • Kan in omliggende weefsels en organen groeien.
  • Kan uitzaaien.
  •  Kankercellen blijven maar delen + negeren signalen om te stoppen met delen en af te sterven.
  • Kankercellen kunnen afweersysteem omzeilen.
Voorbeelden:
  • Carcinomen: ontstaan uit epitheelcellen (adenocarcinoom, basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom, urotheelcarcinoom)
  • Hematologische kanker: kwaadaardige afwijkingen van het bloed, de bloedvormende organen (zoals het beenmerg en de milt) en de lymfeklieren.
  • Sarcoom: zeldzame en kwaadaardige tumor van het steun- en bindweefsel
       

Slide 6 - Diapositive

Het carcinoom is het meest voorkomende type kanker. Bekende voorbeelden zijn mammacarcinoom (borstkanker), colorectaal carcinoom (darmkanker) en longcarcinoom (longkanker).
Epitheelcellen bedekken de oppervlakten van het lichaam, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant. Zo bestaat de bovenste laag van de huid, de darm en van de mond- en keelholte uit epitheelcellen.

Een sarcoom is een zeldzame en kwaadaardige tumor van het steun- en bindweefsel. Deze vorm van kanker kan bijvoorbeeld ontstaan in:

    spieren
    zenuwen
    vet
    bloedvaten
    lymfevaten
    bindweefsel
    kraakbeen
    bot



Uitzaaiingen = metastasen

Via welke weg?
  • Lymfeklieren
  • Bloedbanen
  • Via afvoerwegen/kanalen organen
  • Via weefselvocht (liqour, pleuravocht)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzaaiing (metastase)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TNM-indeling
In Europa worden tumoren volgens het TNM systeem ingedeeld. Deze TNM-classificatie geeft met behulp van cijfers aan hoe ver de ziekte zich heeft ontwikkeld. De indelingen bestaan per soort kanker. In het algemeen geldt: hoe hoger het cijfer, hoe ernstiger de situatie is.

T staat voor tumorstadium, dus de grootte ervan en de mate van doorgroei in omringend weefsel;
Deze waarde ligt tussen de 1 en de 4.
N staat voor ‘nodes’ (Engels voor klieren) en betreft de aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren.
Deze waarde ligt tussen 0 en 3.
M staat voor metastasen, dus uitzaaiingen via de bloedbaan in andere organen, botten etc.
Deze waarde ligt tussen 0 en 1.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goedaardig gezwel
Kwaadaardig gezwel
Groeit niet door weefsels
Verspreidt zich NIET door het lichaam
Fibroom, keloïd, verruca, lipoom
Kan door omliggende organen en weefsels groeien
Cellen kunnen zich verplaatsen door het lichaam via bloed en lymfe
carcinoom, sarcoom, melanoom
Maligne
Benigne

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem zoveel mogelijk verschillende oorzaken van kanker.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het ontstaan van kanker
  • Meerdere fouten in dezelfde cel heeft tot gevolg dat de cel zich ongecontroleerd gaat delen
  • Bij 35 - 50% van de personen die kanker krijgen heeft ongezond leven invloed gehad
  • Bij 15-20% van alle personen die kanker krijgen, is de ziekte ontstaan door een virus of bacterie (zoals bij Baarmoederhals-kanker)
  • Bij 5% van de personen heeft het deels met aanleg te maken

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

* Carcinogeen of kankerverwekkend betekent dat wanneer men in contact met de stof komt, dit kanker kan veroorzaken. Hoe kankerverwekkender de stof en hoe vaker en intensiever het contact, hoe groter de kans is dat men daadwerkelijk kanker krijgt.
EBV; Epstein Barrvirus
HBV: Hep B (ontsteking v.d. lever)
Ioniserende stralen: Bijv. röntgen 
Een oncogen is een gen dat kanker kan veroorzaken.
HPV: Humaan Pappillova virus
HIV: humaan immunodeficiëntievirus


10 symptomen!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke onderzoeken
  • palpatie
  • laboratoriumonderzoek
  • cytologisch onderzoek
  • scopie en evt biopt
  • röntgenonderzoek
  • MRI, CT of PET scan

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke behandeling?
Curatief -> gericht op genezing
Adjuvant -> toegevoegde behandeling om achtergebleven kankercellen te vernietigen.
Neo-adjuvant -> vooraf aan operatie/bestraling, tumor beter behandelbaar.
Palliatief -> gericht op comfort, verzachtend beleid.

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld adjuvant: Hormoontherapie na de chemo, om achtergebleven kankercellen te vernietigen

Voorbeeld neo-adjuvant: Ook een hormoontherapie die gegeven wordt meestal naast de chemo therapie, voorafgaand aan de operatie.
Opdracht

1. Met welke zorgproblemen krijg je te maken als je zorgvragers met een oncologische aandoening verpleegt?
2. Waar bestaat vervolgens de verpleegkundige zorg uit? 

Vereiste bronnen: ThiemeMeulenhoff/Traject-boeken! Zie bijvoorbeeld VVT 1, thema 4.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions