H3 - REVISION UNIT 4

Wat betekent 'feather'?
A
vader
B
veer
C
het weer
D
verder
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat betekent 'feather'?
A
vader
B
veer
C
het weer
D
verder

Slide 1 - Quiz

THE PRESENT PERFECT
(VORM)
THE PRESENT PERFECT CONTINUOUS
(VORM)
HAVE / HAS
HAVE BEEN/
HAS BEEN
WERKWOORD + ING
VOLTOOID
DEELWOORD

Slide 2 - Question de remorquage

Hoe vertaal je 'stimuleren, bevorderen' in het Engels?
A
boom
B
back up
C
boost
D
ban

Slide 3 - Quiz

vergelijkingen
in het Engels

Slide 4 - Carte mentale

Wat betekent: 'both ... and'?
A
zowel ... als
B
één ... en de andere
C
beide ... en
D
een van beide

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je de Past Perfect in het Engels?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe vertaal je 'noch ... noch' in het Engels?
A
either ... nor
B
neither ... nor
C
either ... or
D
neither ... or

Slide 7 - Quiz

Wij gebruiken bijwoorden (adverbs) om te zeggen iets over...
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 8 - Quiz

Gebruik de Past Perfect en de Past Simple om de zin af te maken.
After Shawn .... (do) his homework, he ... (go) to the party next door.

Slide 9 - Question ouverte

Maak de zin af. Harper .... (play) that videogame all weekend. He still has two levels to go.
A
played
B
has been playing
C
has played
D
had played

Slide 10 - Quiz

GOOD
bad
little
much/many
better
best
worse
worst
less
least
more
most
gooder
goodest
littler
mucher
badest

Slide 11 - Question de remorquage

Welk woord past in de zin:
"That innovative computer company will ... their new laptop next week.
A
cater for
B
evolve
C
launch
D
emit

Slide 12 - Quiz

Welk woord past niet in de rij en waarom:
dazzling - initial - sensational - staggering

Slide 13 - Question ouverte

Welk onderdeel van grammatica wil je nog uitgelegd krijgen? Wees specifiek.

Slide 14 - Question ouverte