Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Bijwoord
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
70 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
les buts d'aujourd'hui
Aan het einde van de les kan ik...
... uitleggen wat een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord zijn.
... uitleggen wat het verschil is tussen die twee.
... een bijwoord maken van een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 2 - Diapositive
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
Een bijwoord zegt iets over :
een zelfstandig naamwooord
een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Question de remorquage
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
"Je suis intelligente."
intelligente = ...
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Quiz
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
"Lucas travaille bien à l'école."
bien = ...
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Quiz
Kan een bijwoord iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
"Lucas est un bon élève."
bon = ...
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Quiz
Is 'mooie' een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 8 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord hoort bij welk bijwoord?
bien
longtemps
gratuitement
mal
gratuit (=gratis)
bon (= goed)
mauvais (= slecht)
long (= lang)
Slide 9 - Question de remorquage
L'adverbe/Het bijwoord.
Waar of niet waar?
Een bijwoord zegt iets over een
ander werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of hele zin.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijwoord zegt iets over een znw en een bijvoeglijk naamwoord niet.
B
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een znw en een bijwoord niet.
C
Er is geen verschil.
Slide 11 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"BETER"
bijvoeglijk = meilleur
bijwoord = mieux
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 12 - Quiz
Een ...... past zich nooit aan wat betreft mannelijk, vrouwelijk, meervoud.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
Slide 13 - Quiz
Een ...... past zich altijd aan wat betreft mannelijk, vrouwelijk, meervoud.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quiz
Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal een....
Slide 15 - Question ouverte
In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'créatif' als het vrouwelijk wordt?
Slide 16 - Question ouverte
In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'dangereux' als het vrouwelijk wordt?
Slide 17 - Question ouverte
Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court
vite
Elle chante
très
bien.
Ils sont
vraiment
contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Question de remorquage
Stap 1
maak een bijwoord
Stap 2
maak een bijwoord
Stap 3
maak een bijwoord
+ ment
Maak het bijv. nw vrouwelijk
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Question de remorquage
Maak van 'lent' een bijwoord
A
lentement
B
lentment
Slide 20 - Quiz
Maak van 'heureux' een bijwoord
A
heureuxement
B
heureusement
C
heureuxment
Slide 21 - Quiz
Maak van 'sportif' een bijwoord
A
sportifement
B
sportivement
C
sportifment
Slide 22 - Quiz
Maak het bijwoord van
seul
A
seulment
B
seulement
Slide 23 - Quiz
Welke is een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
Il roule
vite
.
C'est une
belle
fille.
Heureusement
, il est là.
J'ai une voiture
rapide
.
Il est
très
beau.
Tu travailles
mal
.
Un
nouveau
film.
Patricia et Paul sont
sympas
Slide 24 - Question de remorquage
Wat is de uitgang van een (regelmatig) bijwoord?
A
-ment
B
-mant
C
-ent
D
-ant
Slide 25 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"SNEL"
bijvoeglijk = rapide
bijwoord = vite
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 26 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"LANGZAAM"
bijvoeglijk = lent
bijwoord = lentement
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 27 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"SLECHT"
bijvoeglijk = mauvais
bijwoord = mal
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 28 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"ALLEEN"
bijvoeglijk = seul
bijwoord = seulement
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 29 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"GOED"
bijvoeglijk = bon
bijwoord = bien
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 30 - Quiz
Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"SNEL"
bijvoeglijk = rapide
bijwoord = rapidement
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 31 - Quiz
Et maintenant?
Nu gaan we verder met de grammatica van hoofdstuk 5
Maak oef 16A en 16B op blz 65
Slide 32 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Bijwoord
March 2024
- Leçon avec
43 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HET BIJWOORD │ het bijwoord / Bama-Dnsc
May 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Adjectif et Adverbe
October 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
bijwoord
May 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Havo4- chapitre 2- Grammaire A (deel2)
February 2025
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Unité 4 - Bijwoord
October 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
LES over l'adverbe │ het bijwoord / Bama-Dnsc NIET gebruiken
March 2025
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
V4 29-11 Uitleg L'adverbe
February 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4