Doorstroom

Doorstroom

Leerdoelen:

Aan het eind van deze les: 

• Kun je aangeven wat dit keuzedeel inhoudt 
• kun je aangeven welke kenmerken bij de doelgroepen binnen Zorg en Welzijn horen; 
• kun je aangeven wat verschillende ziektebeelden inhouden

Inhoud van dit keuzedeel 

• informatie opleiding niveau 3
•  Interviews
• Portfolio
• Examengesprek

Examen:

1. Portfolio maken met daarin bewijs van samenwerken; 
2. Planning maken voor alle opdrachten uit het boek en de samenwerkingsactiviteit; 
3. Feedback vragen en geven aan medestudent of docent; 
4. Leerdoelen opstellen
5. Presenteer bovenstaande stappen (presentatie) gebruik portfolio als hulpmiddel

Licht toe hoe het examen eruit gaat zien 
Belangrijk is dat de student weet dat het portfolio een middel is om in het gesprek aan te tonen dat ze;
- een planning hebben gemaakt 

- samen hebben gewerkt 

- feedback hebben ontvangen 

- leerdoelen heeft opgesteld

Opdrachten portfolio

Hoofdstuk 2: Opdracht 5: verslag interviews werkveld (3 stuks)

Opdracht 6: vacature (2 stuks)

Opdracht 7: presentatie ziektebeeld (powerpoint)

Opdracht 9 muurkrant ontwikkelingspsychologie en pedagogiek (5 fases)

Opdracht 10: interview verslag verantwoordelijkheid

Hoofdstuk 3: Opdracht 2: interview verslag beroepen niveau 3

Opdracht 5: filmpje, poster, folder opleidingen niveau 3

Opdracht 6: bezoekverslag bezoek aan school

Opdracht 7: verslag opleidingen niveau 3

Opdracht 8: verslag lessen volgen niveau 3

Deze opdrachten moeten in het portfolio

Opdrachten portfolio (2)

Hoofdstuk 4: Opdracht 2: verslag rollenspel verzorgende

Opdracht 3: filmpje feedback

Opdracht 4: reflectieverslag rollenspel feedback

Opdracht 5: verslag assertiviteit

Hoofdstuk 5: Opdracht 1: filmpje methodisch en systematisch handelen

Opdracht 2: werkplanning

Opdracht 4: observatieformulier

Opdracht 5: rapportage

Opdracht 6: reflectieverslag

Uitdaging: Opdracht 1: overzicht en taakverdeling (SAMEN)

Opdracht 2: voorlichtingsboekje

Werken met dit keuzedeel

• Activeer je digitale leeromgeving via Boom. 
• Houdt interviews 
• Lessen bijwonen niveau 3
• Theorie verbreding
• Theorie testen 
• Uitdaging (eindproduct)

Werkvelden zorg:

•  thuiszorg:
  
• verpleeg- of verzorgingshuis:
• kraamzorg:
• zorginstelling voor mensen met een beperking:
  
• in een zorginstelling voor mensen met een psychiatrische stoornis:

Wie kent er mensen die hierin werkzaam zijn? 

Werkvelden welzijn:

• kinderopvang
• jeugdzorg 
• maatschappelijk werk 
• sociaal cultureel werk 

Wie kent er mensen die hierin werkzaam zijn? 

Doelgroepen:

• Wat zijn doelgroepen? Noem er een aantal. 

Elke doelgroep zijn eigen kenmerken. 

• Welke kenmerken bij lichamelijk beperkingen? 

• Welke kenmerken bij ouderen? 

Doelgroepen :

peuters, kleuters, schoolkinderen, jongeren, mensen met verstandelijke beperking, mensen met lichamelijke beperking, ouderen

Kenmerken lichamelijke beperkingL
Veroorzaakt door ziekte of aangeboren 

handicap, 

verschillende soorten beperkingen

Kenmerken ouderen:
vaak te maken met beperking in mobiliteit. Rolstoel, rollator

Opdracht 5 (blz. 9)

• Interview 3 mensen uit verschillende werkvelden binnen Zorg en Welzijn. 
• Denk hierbij aan de verschillende doelgroepen. 
• Minimaal 10 interview vragen

Maak een verslag van deze drie interviews  voor in je portfolio

Opdracht 6 (blz. 10)

• Vacature niveau 3 
• Welke competenties nodig voor beroep

Maak je eigen vacature bij een functie op niveau 3 voor in je portfolio

Ziektebeelden 

hart- en vaatziekten: ontstaan door een stolsel in een bloedvat

CVA, oftewel een hersenbloeding

verlammingsziekten zoals MS en ALS, waarbij geleidelijk alle spieren verlamd raken

ziekte van Parkinson: een ziekte van het centrale zenuwstelsel

dementie: geheugenverlies, dat vooral voorkomt bij ouderen

reuma: een aandoening van de gewrichten.

Opdracht 7 (blz. 11)

Maak een presentatie over 1 van de eerder genoemde ziektebeelden. 
In deze presentatie geef je aan; 

- wat het ziektebeeld inhoudt; 

- wat de symptomen zijn; 

- wat de behandeling inhoudt;

- welke beperkingen zijn. 

Deze presentatie komt uitgeprint in je portfolio

Check leerdoel

Je kan nu....

vertel maar!

Ze kunnen nu vertellen wat het keuzedeel inhoudt

Weten welke ziektebeelden er zijn 

Weten welke doelgroepen er zijn bij Zorg en Welzijn 

Les 2

Wat weten we nog? 

- Benoem 2 doelgroepen binnen Zorg en Welzijn 

- Benoem 2 ziektebeelden binnen Zorg en Welzijn 

- opdracht 5/6 en 7 moeten in portfolio 

Doelgroepen: Peuters/kleuters/schoolkinderen/jongeren/volwassenen/ ouderen/

Psychische en lichamelijke beperkingen 

hart- en vaatziekten: 

CVA, 

verlammingsziekten zoals MS en ALS, waarbij geleidelijk alle spieren verlamd raken

ziekte van Parkinson

dementie: 

reuma

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les ken je:

•  de basis van anatomie en fysiologie
• de ontwikkelingspsychologie van peuter, kleuter en schoolkind
• het begrip pedagogiek

Anatomie en fysiologie

• Skelet en gewrichten 

• Spieren 

• Organen 

Het skelet geeft het lichaam stevigheid, beschermt de organen en zorgt ervoor dat je kunt bewegen. Het grootste onderdeel van het skelet is de wervelkolom, die opgebouwd is uit wervels met daartussen tussenwervelschijven. Het skelet bestaat verder uit de botten in het hoofd en in de armen en benen, en uit de ribben. In een gewricht zitten twee botten aan elkaar vast op een manier die ervoor zorgt dat er beweging mogelijk is. Er zit een gewricht in de schouders, ellebogen, polsen, heupen, knieën, enkels, vingers en tenen.

Spieren zitten met pezen vast aan de botten. Spieren zorgen ervoor dat je kunt bewegen. Belangrijke spieren zijn de spieren in bovenarmen en bovenbenen, de spieren van de romp, de spieren van de rug en de spieren van de schouders.

Organen zorgen ervoor dat processen in het lichaam goed kunnen verlopen. Denk maar aan de ademhaling en spijsvertering. Daarbij heeft elk orgaan zijn eigen taak. Organen van de ademhaling zijn hart en longen. Organen van de spijsvertering zijn maag en darmen, maar ook lever en alvleesklier.

Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek

• Peuter - nieuwsgierig - zindelijk - speelt alleen

• Kleuter - lichaam beter beheersen - samen spelen

• Schoolkind - soepel in beweging - leergierig 
• Jongere - puberteit - eigen identiteit

Pedagogiek =  opvoeden van kinderen - ontwikkeling stimuleren

Ontwikkelingspsychologie

Een peuter is nieuwsgierig en wil van alles ontdekken. Als opvoeder moet je hem leren wat de grenzen zijn. Op deze leeftijd wordt een kind zindelijk. Een peuter speelt vaak alleen, niet met anderen.

Een kleuter kan zijn lichaam al veel beter beheersen, waardoor hij meer kan. Hij kan bijvoorbeeld veters strikken. Een kleuter is minder op zichzelf gericht en kan beter samen spelen. Een kleuter doet veel uit zijn omgeving na, hij speelt bijvoorbeeld doktertje.

Een schoolkind groeit vaak hard en is soepel in zijn bewegingen. Een schoolkind is vaak heel leergierig en vindt het fijn om goed te presteren.

Een jongere maakt tijdens de puberteit een heftige ontwikkeling door. Dat kan hem erg onzeker maken. Hij is op zoek naar zijn eigen identiteit. Vrienden zijn op deze leeftijd heel belangrijk.

Pedagogiek

Je kunt in je werk te maken krijgen met het opvoeden van kinderen, bijvoorbeeld in de kinderopvang. Hierbij is het belangrijk dat je de ontwikkeling stimuleert. Dat kun je doen door werkvormen aan te bieden waar het kind iets van leert. Verder is het belangrijk dat je consequent bent. Een kind probeert volwassenen vaak uit. Het moet leren dat nee ook echt nee is.

Opdracht 9 (blz. 13)

Onderzoek en benoem de ontwikkeling van een peuter/kleuter/schoolkind/jongeren en ouderen; 

Welke problemen er bij de leeftijdsgroep kunnen voorkomen. 

Maak een muurkrant met bovengenoemde doelgroepen en kenmerken. Doe deze muurkrant in je portfolio. 

Wat is het verschil in verantwoordelijkheid van iemand die werkt op niveau 2 of iemand die werkt op niveau 3 in de zorg?

Opdracht 10 (blz. 14)

Interview iemand die werkt op niveau 2 en iemand die werkt op niveau 3. 
Minimaal 10 vragen;

Benoem in een verslag de verschillen in verantwoordelijkheid. 

Interview verslag in je portfolio

Je verzorgt iemand met een verstandelijke beperking. In welke sector werk je?

1. Ouderenzorg
2. Jeugdzorg
3. Gehandicapte zorg
4. Kinderopvang

In welke leeftijdsfase speelt een kind het liefst alleen?

1. Peuter
2. Kleuter
3. Schoolkind

Check leerdoel

Je kan nu....

vertel maar!

Maak alle opdrachten t/m blz. 18 (heel hoofdstuk 2)
Let op hiervan moeten  opdracht 5, 6, 7, 9 en 10 in je portfolio

Ze kunnen nu vertellen wat anatomie en fysiologie inhoudt

Wat pedagogiek inhoudt 

en de ontwikkelingsfases van een mens 

Les 3 

Wat weten we nog?

- Benoem de ontwikkelingspsychologie van een peuter

- Wat betekent pedagogiek?

Peuter: nieuwsgierig, zindelijk en speelt alleen 

Pedagogiek: ontwikkeling van kinderen stimuleren en opvoeden 

Leerdoelen 

Aan het einde van deze les kan je:

• gesprekken voeren over het beroep en de opleiding 
• kun je informatie uit teksten schriftelijk en mondeling samenvatten
• jezelf actief inzetten om informatie te verzamelen over het beroep Zorg en Welzijn niveau 3

Opdracht 2 (blz. 21)

Doe onderzoek naar beroepen op niveau 3 
Doe interviews met mensen die niveau 3 of hoger hebben gedaan. 

Maak een verslag hiervan

Doe dit verslag in je portfolio! 

Opdracht 5 (blz. 24)

Hier hoef je geen filmpje te maken!

Wat wel:

Kies 4 opleidingen die je interessant lijkt; 

Zet deze in 4 kolommen; 

Beschrijf bij elke opleiding; 
- wat houdt de opleiding in? 
- welke vakken krijg je? 
- Wat kun je ermee worden?

- Welke doorstroommogelijkheden zijn er? 

Opdracht 5 (blz. 24)

Kies na deze kolom je top 3 van de opleiding. Maak hiervan een pakkende poster! 

Pakkende poster in je portfolio!

Aan de slag!

Maak nu alle vragen uit je boekje t/m blz. 24! 
Klaar? Verder werken!

Les 4 

Checklist: 

Heb je al interviews gehouden?

Heb je al een muurkrant gemaakt?
Ben je al begonnen aan een poster?

Leerdoelen

Aan het einde van deze les

 heb je een bezoek gepland aan een andere school/opleiding;

Weet je aan welke competenties je moet voldoen voor een nieuwe opleiding. 

Opdracht 6 & opdracht 8 (blz. 25 en 27)

Voor deze opdrachten moet je een bezoek plannen aan een andere school of opleiding. Dit mag onder lestijd van doorstroom. Je regelt zelf een afspraak. 
- interview 2 studenten en schrijf hiervan een verslag. 

- Schrijf een verslag van de les(sen) die je hebt gevolgd. 

Verslagen in je portfolio! 

Opdracht 7 (blz. 25)

Gebruik de top 3 van opdracht 5 

Wat zijn competenties? 
Geef van elke opleiding aan of je er geschikt voor bent zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet? 

Opdracht 7 (blz. 25)

Gebruik de top 3 van opdracht 5 

Wat zijn competenties? 
Geef van elke opleiding aan of je er geschikt voor bent zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet? 

Benoem 3 beroepen die er zijn binnen de werkvelden zorg en welzijn?

www.123test.com

Doe de beroepentest!

Schrijf de resultaten op blz. 22

Les 5

Weet je nog? 

- Welk beroep past bij jou? 

- Heb je al een afspraak gemaakt bij een andere opleiding? 

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

- informatie mondeling verwerken 

- kun je feedback geven en ontvangen 

Mondelinge communicatie

Fases gesprek; inleiding - kern - einde '

Verbale en non-verbale communicatie; Wat is het verschil? 

Bekijk onderstaand filmpje:

Wat gaat goed? 

Wat gaat niet goed? Schrijf dit op pagina 29 bij opdracht 1.

Bekijk onderstaand filmpje:

Wat gaat er fout bij dit filmpje? Schrijf op bij 1b

Bekijk onderstaand filmpje:

Welke soorten vragen kun je gebruiken?

Schrijf op bij 1C

Bekijk onderstaand filmpje:

Wat betekent LSD? Schrijf op bij 1D

Opdracht 2 (blz. 30)

Rollenspel samen met klasgenoot

Feedbackformulier moet in je portfolio (docent deelt deze uit)

Omgaan met feedback

• Wat is feedback?
• Feedback geven
• Feedback ontvangen 
• Hoe vraag je feedback?

Feedbackmethoden 

360 graden feedback

Sandwichmethode

Bij een 360 graden feedback krijgt de feedbackontvanger feedback uit verschillende hoeken.

Dit kan bijvoorbeeld je collega en je leidinggevende zijn. In deze vorm van feedback geven geeft de feedbackontvanger zichzelf ook feedback.

Als hij alle feedback naast elkaar legt, heeft hij een goed beeld van zijn gedrag en functioneren. Zo kan de feedbackgever zijn eigen feedback vergelijken met de feedback van anderen. Komt zijn feedback overeen met de feedback van anderen?

Sandwichmethode

De sandwichmethode is ook een manier van feedback geven. Deze methode kun je gebruiken als je het lastig vindt om feedback te geven. Vooral als het gaat om een negatieve boodschap die je moet overbrengen. Een sandwich bestaat uit twee broodjes, met daartussen beleg.

De twee broodjes zijn positieve feedback en het beleg is de negatieve boodschap.

Hoe bouw je zo’n gesprek op?

Je begint met een broodje. Je geeft dus eerst positieve feedback aan de ontvanger.

Daarna komt het beleg. Je geeft de negatieve feedback aan de ontvanger.

Je sluit af met een broodje op het beleg. Je geeft positieve feedback.

Voorbeeld

Jouw collega neemt een aantal taken van je over, maar hij vergeet een belangrijke taak uit te voeren. Je gebruikt de sandwichmethode om hem feedback te geven.

Maarten, ik vind het heel fijn dat je die taken kon overnemen. Je bent flexibel en dat is een goede eigenschap van een collega.

Maar je bent één taak vergeten. Je zou toch ook de andere ruimte klaar maken voor overleg? Die moest echt klaar, want ze gaan daar vanmiddag zitten. Ik heb het net snel gedaan, maar dat vond ik vervelend.

Als je de volgende keer eraan denkt, dan is het helemaal goed. Je hebt alle taken mooi binnen de tijd uitgevoerd. Dat is prettig, omdat je dan tijd overhoudt voor andere taken.

Bekijk onderstaand filmpje

Wat gaat er fout? 

Schrijf dit op bij opdr. 3 blz. 34 

Je hoeft zelf geen filmpje te maken en deze opdracht hoeft niet in je portfolio!