Domein P: Populatie en Ecosysteem

Domein P: 
Populatie en Ecosysteem
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Domein P: 
Populatie en Ecosysteem

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Tolerantiecurve
Laat zien binnen welke grenzen van een abiotische factor een soort kan overleven.




x-as: abiotische factor
y-as: overlevingskans / populatiegrootte / aantal individuen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Symbiose
= langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten

Mutualisme:  +/+
Parasitisme:   +/-
Commensalisme:  +/0  

Slide 8 - Diapositive

Voedselketen
Begint altijd bij een producent (plant/ alg)
Pijlen in de richting van de energie

Slide 9 - Diapositive

Voedselweb
* Pijlen
* Schakels (elke soort aparte schakel)

Slide 10 - Diapositive

Elke stap omhoog in het trofisch niveau gaat energie verloren, waarom?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Stikstof (N2) Is een stof die niet reageert met andere stoffen. Een plant of dier heeft er dan ook niets aan. N2 blijft N2.
Alleen met geweld (bliksem, hitte in een motor) bindt N2 aan zuurstof. 
Of door sommige bacteriën bindt N2 aan waterstof. 
Ammoniak (NH3) en ammonium (NH4+) zijn eigenlijk twee toestanden van dezelfde stof. 
Als ammoniak oplost, pikt het een H+ van water zodat NH4+ ontstaat. Als ammonium de lucht in gaat, wordt het weer NH3. 
Nitriet bestaat maar heel kort in de natuur, omdat de reactie tot nitraat heel snel gaat. Dat is goed, want nitriet is giftig.
Deze NH3 zit binnenin een plant. Het wordt meteen gebruikt door de plant om er N-bevattende organische stoffen van te maken. Deze NH3 komt dus niet in de grond terecht. De andere NH3 wel.
Stikstofassimilatie is gewoon assmilatie met stikstof. Assimilatie = opbouw van grotere moleculen uit kleinere moleculen. Dus bv. opbouw van aminozuren uit nitraat (en glucose)
Besteed even een paar minuutjes aan het doornemen van de stikstofkringloop in je eigen BINAS 93F . 
De meeste onduidelijkheden vind je hiernaast toegelicht.

Hoe kan er 'N' verdwijnen uit de bodem?
anaeroob proces, verloopt allean als er geen zuurstof is
anaeroob proces, verloopt allean als er geen zuurstof is
aeroob proces, verloopt allean als er wel zuurstof is
aeroob proces, verloopt allean als er wel zuurstof is

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Evolutie
Voor evolutie zijn de volgende zaken nodig:

Genetische variatie
Selectiedruk
Overerving


Slide 20 - Diapositive

Mutaties
Een mutatie is een verandering in de basenvolgorde van het DNA of in het aantal chromosomen.

Bij een verandering van een gen kan het eiwit dat hierdoor wordt gecodeerd anders of niet meer gaan werken. 
--> een nieuw allel/fenotype


Slide 21 - Diapositive

Recombinatie
Ook geslachtelijke voortplanting vergroot de genetische variatie binnen een populatie omdat kinderen een toevallige combinatie van de chromosomen van hun ouders krijgen (meiose).
Dit proces heet recombinatie.

Alle beschikbare genen binnen een populatie heet de genenpool.

Slide 22 - Diapositive

Evolutie: veranderen van soorten
1. Mutaties en recombinatie zorgen voor genetische variatie in een populatie.
2. Individuen met een hoge fitness (gunstige allelen) in de omstandigheden waarin ze leven zullen meer nakomelingen krijgen (selectie). 
3. De gunstige allelen zullen meer gaan voorkomen in volgende generatie (survival of the fittest/overerving). 
--> Dit kan er toe leiden dat een populatie een bepaalde richting in verandert die gunstiger is binnen de omstandigheden (adaptatie).

Slide 23 - Diapositive

Soortsvorming: Hoe ontstaan soorten?
Twee populaties van dezelfde soort raken van elkaar gescheiden en planten niet meer onderling voort (reproductieve isolatie)

Populaties kunnen genetisch zo van elkaar gaan verschillen (door mutaties én selectiedruk) dat ze geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen krijgen. 

--> Er zijn twee nieuwe soorten ontstaan.

Slide 24 - Diapositive

verwantschap bepalen
bouw en vorm vergelijken
soms lastig

homoloog: zelfde bouw andere functie
analoog: zelfde functie andere manier van ontstaan

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo