1V: Ch.6 - herhaling grammaire + bilan

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Pak je boek, schrift en je laptop en login!

Bonjour!

Aujourd'hui

• Bron D + Bron H
• Diagnostische toets
• ... verder oefenen naar keuze

Les objectifs

• Aan het einde van de les heb ik opgefrist hoe ik vragen kan stellen in het Frans en weet ik welke vraagwoorden ik kan gebruiken.
• Aan het einde van de les heb ik het werkwoord aller en de futur proche herhaald.
• Aan het eind van de les weet ik waar ik nog mee moet oefenen om beter voorbereid te zijn op de toets.

Bron D: poser les questions

Vragen stellen in het Frans

Chapitre 6 - Bron D

ook op pagina 81

Op welke manier kun je ook alweer 

zinnen vragend maken 

in het Frans?

Een vraag stellen: twee manieren

C' est qui ton prof d'anglais?	Wie is jouw Engelse docent?
Tu habites où?	Waar woon jij?
Comment tu t' appelles?	Hoe heet jij?
Pourquoi tu n'a pas fait tes devoirs?	Waarom heb jij jouw hw niet gemaakt?
Ton anniversaire, c'est quand?	Wanneer is jouw verjaardag?

Een vraag stellen met een vraagwoord

vertaal:

où

1. wanneer
2. waar
3. hoe
4. waarom

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

vertaal:

comment

1. wanneer
2. waar
3. hoe
4. waarom

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

vertaal:

wat

1. comment
2. combien
3. où
4. qu'est-ce que

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

vertaal:

wanneer

1. quand
2. qui
3. comment
4. combien

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Kies het goede vraagwoord.
Tu habites ____ ?
- J'habite à Ede.

1. combien
2. pourquoi
3. où
4. qu'est-ce que

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Kies het goede vraagwoord.
____ de frères as-tu?
- J'ai trois frères.

1. combien
2. pourquoi
3. où
4. quand

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Kies het goede vraagwoord.
____ ça va?
- Ça va bien, merci!

1. où
2. comment
3. combien
4. quand

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Kies het goede vraagwoord.
____ tu regardes la série?
- Parce que elle est super bien!

1. où
2. pourquoi
3. comment
4. quand

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Aller

Het werkwoord "aller" aller = gaan. 

Net als être (zijn) en avoir (hebben) 

is aller een onregelmatig werkwoord

Aller	Gaan
Je vais	Ik ga
Tu vas	Jij gaat
Il / elle va	Hij / zij gaat
on va	wij gaan
nous allons	wij gaan
vous allez	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont	zij gaan

Le futur proche

Denk na over de volgende vragen en deel als de timer afloopt met je buur.

• Waarvoor gebruik je de futur proche?
  
• Hoe maak je de futur proche?
  
• Wat heb je daarvoor nodig?

Le futur proche

Geef mij hier een voorbeeld van de futur proche.

Diagnostische toets!

Online methode

GRAMMAIRE

Verder oefenen?

Bron D - vragen stellen

--> Slim Stampen 1V - Bron H

Bron H - aller + le futur proche

leerlinglkr / pxmnax

Of... StudyGo vocabulaire ABEF, phrases-clés C + G... wat je prettig vindt!

Let op!

De toets zal op de laptop worden afgenomen.
Zorg dat je deze opgeladen meeneemt naar de les.

Opladen tijdens de toets zal waarschijnlijk niet mogelijk zijn.

Ik heb een goed gevoel over de grammatica die ik moet kennen voor de toets :)

😒🙁😐🙂😃

Ik ga dit doen om een mooi resultaat voor de toets te behalen...