BL/KL toets thema 5 erfelijkheid en evolutie 1.1 t/m 1.3
Proefwerk hfst. 5.1 - 5.3 BK2
Erfelijkheid en evolutie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Proefwerk hfst. 5.1 - 5.3 BK2
Erfelijkheid en evolutie
Slide 1 - Diapositive
Juist of onjuist?
Klik bij vraag 1 - 16 aan of de vraag juist of onjuist is.
Slide 2 - Diapositive
In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier hetzelfde genotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Bacteriën planten zich meestal niet geslachtelijk voort, maar door deling. Bacteriën die uit één ouder ontstaan door deling, hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
In de kern van een lichaamscel van een mens zitten 46 chromosomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Een albino is een mutant.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Elke celkern in de longen van een koe bevat de complete informatie voor alle erfelijke eigenschappen van die koe.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Thea en Nico zeggen de volgende dingen over chromosomen. Nico: ‘Chromosomen hebben veel genen.’ Thea: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’
Wie heeft, of wie hebben gelijk?
A
Alleen Nico.
B
Alleen Thea
C
Thea en Nico hebben beide gelijk
D
Thea en Nico hebben beide ongelijk
Slide 15 - Quiz
Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie. De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?
A
8
B
16
C
32
D
64
Slide 16 - Quiz
Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Op het moment van de vorming van de eicel.
B
Op het moment van de vorming van de zaadcel die de eicel bevrucht
C
Op het moment van de bevruchting van de eicel.
D
Op het moment van de geboorte van de baby.
Slide 17 - Quiz
Bij mensen zitten in iedere celkern 46 chromosomen. Een ouderpaar heeft twee dochters.
Hoeveel chromosomen kunnen er maximaal hetzelfde zijn bij de twee dochters?
A
22
B
23
C
45
D
46
Slide 18 - Quiz
Een tweeling. Wat is waar?
A
één-eiïge tweeling
hetzelfde genotype
B
één-eiïge tweeling
verschillend genotype
C
twee-eiïge tweeling
hetzelfde genotype
D
twee-eiïge tweeling
verschillend genotype
Slide 19 - Quiz
Welke celkernen bevatten 23 chromosomen?
A
B en E
B
C en F
C
B, C, E en F
D
A en D
Slide 20 - Quiz
Verandert bij het verven van je haar het fenotype en het genotype?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Het genotype en het fenotype veranderen
D
Het genotype en het fenotype veranderen niet
Slide 21 - Quiz
Is het genotype van deze persoon veranderd? En het fenotype?
A
Beide zijn veranderd
B
Geen van beide is veranderd
C
Alleen genotype is veranderd
D
Alleen fenotype is veranderd
Slide 22 - Quiz
Welke eigenschap is erfelijk bepaald?
A
B
C
D
Slide 23 - Quiz
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype.
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 24 - Question de remorquage
John heeft veel getraind. Zijn spieren zijn hierdoor dik geworden. Wat is er bij John veranderd?
A
Alleen zijn fenotype
B
Alleen zijn genotype
C
Zowel zijn genotype als zijn fenotype
D
Geen van beide
Slide 25 - Quiz
Dit zijn de chromosomen van een?
A
man
B
vrouw
Slide 26 - Quiz
Leg uit hoe via menselijke geslachtscellen 46 chromosomen in een lichaamscel komen.
Slide 27 - Question ouverte
Wat is een tumor?
Slide 28 - Question ouverte
Waarom is het belangrijk dat een tumor snel wordt ontdekt?
Slide 29 - Question ouverte
Einde van de toets.
Vrijdag ben ik er niet bij het inzage moment. Wil je de toets inkijken, zoek mij dan morgen even op!