V2 uitleg IMPARFAIT bij U6

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Kies de juiste vertaling:

Nous discutons avec nos amis.

1. Wij praten met onze vrienden.
2. Zij praten met hun vrienden.
3. Jullie hebben gepraat met jullie vrienden.
4. Wij hebben gepraat met onze vrienden.

Maak de juiste vorm:

(manger - passé composé) - ik heb gegeten

Kies de juiste vertaling:

Est-ce que tu as bien réfléchi?

1. Denk jij goed na?
2. Heb jij goed nagedacht?
3. Kies jij goed?
4. Heb jij goed gekozen?

Maak de juiste vorm:

(choisir - présent) - wij kiezen

Maak de juiste vorm:

(punir - présent) - hij straft

Kies de juiste vertaling:

Elle a entendu la chanson.

1. Zij wacht op het liedje.
2. Zij heeft op het liedje gewacht.
3. Zij hoort het liedje.
4. Zij heeft het liedje gehoord.

Wanneer gebruik je dus de PASSÉ COMPOSÉ?

1. Bij gebeurtenissen/acties in het heden
2. Bij gebeurtenissen/acties in het verleden
3. Wanneer je er zin in hebt om iets anders te gebruiken dan de présent
4. Bij een beschrijving in het verleden

Maak de juiste vorm:

(vendre - présent) - jullie verkopen

Kies de juiste vertaling:

ik gaf

1. je donne
2. je donnons
3. je donnais
4. je donnions

Kies de juiste vertaling:

hij eindigde

1. il finit
2. il finait
3. il finissais
4. il finissait

Kies de juiste vertaling:

wij verkochten

1. on vend
2. on vendions
3. nous vendons
4. nous vendions

Maak de juiste vorm:

(regarder - imparfait) - ik keek

Maak de juiste vorm:

(annuler - imparfait) - wij annuleerden

Maak de juiste vorm:

(finir - imparfait) - jij eindigde

Maak de juiste vorm:

(remplir - imparfait) - jullie vulden in

Wanneer gebruik je dus de IMPARFAIT?

1. Bij gebeurtenissen/acties in het heden
2. Bij gebeurtenissen/acties in het verleden
3. Bij een beschrijving of een gewoonte in het heden
4. Bij een beschrijving of gewoonte in het verleden

Maak de juiste vorm:

(vendre - imparfait) - hij verkocht

Maak de juiste vorm:

(attendre - imparfait) - zij (vrl mv) wachtten

Ga nu zelf oefenen:

ex 16BCD