BEGR 24A 13-14

vrijdag
Telefoonvrije opstart
Telefoon in je tas of in de box
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

vrijdag
Telefoonvrije opstart
Telefoon in je tas of in de box

Slide 1 - Diapositive

Het enige zoogdier dat kan vliegen?

Slide 2 - Question ouverte

planning 
9.30-10.00 uur binnenkomst/opstart

Samen bedenken


11.45 uur burgerschap




Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
  • we hebben een planning gemaakt voor de laatste lesweken

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag? of samen

Slide 5 - Diapositive

Wat doen we eigenlijk?

Slide 6 - Diapositive

Waarom is het belangrijk een band te hebben met de ouders van een kind in de opvang?

Slide 7 - Question ouverte

Baby 6 maanden
Peuter 2-3 jaar
Schoolkind 6 jaar

Slide 8 - Question de remorquage

Wat valt onder baby en wat onder peuter
PEUTER
BABY
0 tot 1 jaar
verslijt 5 tot 6 kledingmaten 
koppigheidsfase
belangstelling voor anderen
welke leeftijd raken ze hun lichaam bewust aan

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het eerste zintuig dat zich bij een baby ontwikkeld?
A
horen
B
proeven
C
ruiken
D
tast

Slide 10 - Quiz

wat betekent CD?
A
Conduct disorder
B
Compact Disk
C
Craving disorder

Slide 11 - Quiz

6. Wat is het essentiële verschil tussen mensen zonder ADHD en mensen met ADHD?
A
Mensen zonder ADHD zijn gemiddeld gezien creatiever in het vinden van oplossingen dan mensen met ADHD.
B
Mensen zonder ADHD kunnen, gemiddeld gezien, hun gedrag beter sturen dan mensen met ADHD.
C
Mensen zonder ADHD zijn gemiddeld gezien intelligenter dan mensen met ADHD.

Slide 12 - Quiz

De hersenen van pubers zijn rond het ............. jaar compleet
A
23e levensjaar
B
24e levensjaar
C
25e levensjaar
D
18e levensjaar

Slide 13 - Quiz

actualiteiten
A
actualities
B
current affairs
C
actual things
D
currant afairs

Slide 14 - Quiz

Is intelligentie erfelijk?
A
Ja, intelligentie komt 100% door je genen
B
Nee, de omgeving bepaalt hoe slim je wordt
C
Deels erfelijk, deels door de omgeving

Slide 15 - Quiz

Kijk naar je planning en vul hier in wat jij vandaag gaat doen
timer
1:00:00

Slide 16 - Question ouverte

Afsluiting

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker 
  1. Begeleiden
  2. Observeren
  3. Gesloten observeren met vraag/doel
  4. Analyse/conclusie 
  5. Ontwikkelplan + evaluatie

Slide 19 - Diapositive

Het is Sara opgevallen dat een kind uit haar groep zich de laatste tijd anders gedraagt. Normaal is het kind erg vrolijk, maar de laatste weken komt het erg somber over. Ze besluit om het kind te observeren, maar wil dit niet te opvallend doen. Daarom gaat Sara het kind observeren terwijl ze samen bezig zijn met een knutselactiviteit. Ze besluit daarbij vooral te letten op hoe vaak het kind lacht tijdens de activiteit.
A
Participerende / gestructureerde observatie
B
Participerende / ongestructureerde observatie
C
Niet-participerende gestructureerde observatie
D
Niet - participerende / ongestructureerde observatie

Slide 20 - Quiz

Je wilt een kind observeren, omdat je de indruk hebt dat hij eenzaam is. Je wilt in verschillende situaties kijken op welke wijze hij contact makt met andere kinderen. Welke observatie is het meest geschikt?
A
continu
B
interval

Slide 21 - Quiz

Herhaal hier de 5 stappen die ik eerder heb genoemd, startend met
1. begeleiden

Slide 22 - Question ouverte

Wat ga je deze les doen?
timer
1:00:00

Slide 23 - Question ouverte

5B & 5C

Slide 24 - Diapositive

Waarom schrijf je een ontwikkelplan in de kinderopvang?

Slide 25 - Carte mentale

Pak pen en papier

Maak aantekeningen over de volgende dia's

Slide 26 - Diapositive

Waarom een ontwikkelplan schrijven
  • Kinderen die extra begeleiding nodig hebben
  • Kinderen die je een stapje verder wil helpen in hun ontwikkeling
  • Kinderen die opvallend gedrag vertonen 

Slide 27 - Diapositive

Het ontwikkelplan
  • Ook wel plan van aanpak of begeleidingsplan genoemd
  • Wordt opgesteld als er bijzonderheden zijn bij het kind 
  • Staat beschreven hoe je als organisatie gaat werken aan de ontwikkeling van de kinderen in de opvang


Slide 28 - Diapositive

1. beginsituatie
Gebruik verschillende bronnen om een helder en realistisch beeld te krijgen
  • Kinddossier: Algemene gegevens als: naam (letter), thuissituatie, thuistaal, culturele achtergrond, aantal dagen op de opvang, sinds wanneer op de opvang

  • Eerdere observaties/gesprekken en de hoofdpunten daarvan
Beschrijving van het kind per ontwikkelingsgebied


  • Gesprek met collega’s over: omgang met andere kinderen en pm’ers
Gesprek met ouders: gedrag thuis, plezier op de opvang etc
Tip: kijk of je informatie uit 2D kan gebruiken

Slide 29 - Diapositive

2. Probleemanalyse
  • Wat is het probleem/uitdaging?
  • Wie heeft het probleem/uitdaging?
  • Wat valt op, wie viel het op en waarom vind je het belangrijk om hier actie op te ondernemen.
  • Is het oplosbaar of neem je eerst een tussenstap

Slide 30 - Diapositive

Bedenk een mogelijke uitdaging voor jouw ontwikkelplan:
bijv.: Kind A. kan nog niet zelfstandig eten.
Kind A. kan nog niet zelfstandig naar het toilet
Kind A. kan nog niet omrollen.

LET OP! het hoeft niet opgelost te worden in 2 weken, je kan er aan gaan werken

Slide 31 - Question ouverte

3. Doel
  • SMART!
  • Beschrijf in 2 a 3 zinnen
  • Zorg voor een klein en haalbaar doel




Slide 32 - Diapositive

Maak hier je doel SMART op de eerdere vraag.
Kind A. kan na 2 weken zelfstandig op de toiletpot zitten.
Kind A. kan na 2 weken zelfstandig zijn vork vast houden.
Kind A. kan na 2 weken met hulp omrollen.

Slide 33 - Question ouverte

4. Aanpak
  • Hoe pak je het aan?
  • Welke activiteiten of handelingen ga je doen? minimaal 4 activiteiten. 
  • Wie gaat het begeleiden?
  • Wie doet welke taken?
  • Andere bijzonderheden 
  • elke activiteit a.d.h.v. de 5xW+H methode: wie, wat, waar, wanneer, waarmee, wanneer, hoe? 

Slide 34 - Diapositive

5. Uitvoering
  • Bedenk meerdere activiteiten om het doel te behalen. Met één activiteit behaal je het doel niet.
4 activiteiten:



Slide 35 - Diapositive

Kind X. gaat bijna naar de basisschool, maar tijdens de observatie van beroepstaak 2D gevorderd heb je gezien dat hij de primaire kleuren nog niet kan benoemen. Kijkend naar de SLO- doelen, zou hij dit volgens zijn ontwikkeling straks wel moeten kunnen.
Welke activiteiten kun je hierbij verzinnen?

Slide 36 - Question ouverte

Kind Y. lust alleen banaan. Dit heb je gezien tijdens je observatie van 2D gevorderd. Zijn ouders en jullie zouden haar kennis willen laten maken met meerdere fruitsoorten, zodat zij haar smaak kan ontwikkelen en verschillende vitamines binnenkrijgt.
Welke activiteiten kun je hierbij verzinnen?

Slide 37 - Question ouverte

6. Evalueren

Einddoel behaald of moet het doel worden bijgesteld?
Hoe ga je nu verder?


Slide 38 - Diapositive

Inleveren beroepstaken

Slide 39 - Diapositive

Het ontwikkelplan
  • Wanneer schrijf je een ontwikkelplan?
  • Welke onderdelen horen in een ontwikkelplan?
  • Leg uit wat een SMART doel is?
  • Wat beschrijf je bij de beginsituatie?
  • Wat beschrijf je bij de evaluatie?

Slide 40 - Diapositive

Wat moet je voor 5B & 5C maken?

Slide 41 - Question ouverte

Wat heb je deze les gedaan?

Slide 42 - Question ouverte