Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
B1 teksten schrijven:
Hoe doe je dat?
Slide 1 - Diapositive
Je kunt een email sturen naar de docent met informatie.
Je gebruikt signaalwoorden als je meerdere dingen moet opschrijven.
Je controleert of je alle opdrachten hebt beantwoord.
Slide 2 - Diapositive
Je organiseert samen met twee klasgenoten een sportdag voor de brugklassen: op een terrein net buiten de stad komen jullie klasgenoten allerlei teamspellen doen. Jullie hebben al een globale planning gemaakt, maar er moeten nog verschillende taken worden verdeeld en materialen geregeld. De docent Lichamelijke Opvoeding wil graag weten hoe ver jullie zijn met de organisatie. Je schrijft een e-mail aan je docent.
Slide 3 - Diapositive
Wat moet je schrijven?
Vriend uitnodigen
Klacht sturen
Docent informeren
Slide 4 - Sondage
Schrijf de e-mail. In de e-mail:
• leg uit waarom je contact opneemt met je docent Lichamelijke Opvoeding;
• vermeld op welke datum en op welk tijdstip de sportdag plaatsvindt;
• noem op welke locatie/terrein jullie de sportdag houden en waarom jullie daarvoor kiezen;
• beschrijf minimaal twee teamspellen of sportactiviteiten die jullie hebben ingepland;
• geef minimaal twee taken aan die nog geregeld of verdeeld moeten worden;
• sluit de e-mail passend en beleefd af.
Je mag de details zelf verzinnen.
Slide 5 - Diapositive
Noem 1 actiewoord die je in de opdracht ziet.
Slide 6 - Carte mentale
1.
2.
3.
4.
5.
6.
plaats en reden
afsluiting
aanhef
datum en tijd
twee teamspellen
taken regelen
Slide 7 - Question de remorquage
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De sportdag is op sportpark Zuid
omdat dit dichtbij school is.
Met vriendelijke groet, Carlos
Hallo meneer Remco,
De sportdag is op vrijdag 30 mei om 9.30 uur.
Eerst spelen we voetbal.
Daarna gaan we badminton spelen.
We moeten nog voetballen regelen.
En we moeten ook nog drinken klaarzetten.
Slide 8 - Question de remorquage
Schrijf hier je aanhef naar de docent.
Slide 9 - Question ouverte
Hoe schrijf je de datum op?
De sportdag is op mei 30 2025.
Op vrijdag is de sportdag.
De sportdag is op vrijdag 30 mei.
Op 30-5-2025 is de sportdag.
Slide 10 - Sondage
Hoe schrijf je de tijd op?
De sportdag begint om 9.30.
De sportdag begint om half 10.
Om half 10 is de sportdag.
Om 9.30 is de sportdag begonnen.
Slide 11 - Sondage
Waar wordt
de sportdag
gehouden?
Waarom ??
Slide 12 - Diapositive
Vul de zin aan (met een reden). De sportdag is op Sportpark Zuid,
Slide 13 - Question ouverte
Welke woorden gebruik jij voor een opsomming?
Slide 14 - Carte mentale
Welke 2 spellen bedenk jij voor de sportdag?
Slide 15 - Carte mentale
Maak nu de zin voor de spellen in de email: gebruik opsommingswoorden en 2 spellen.