4.7 verder

STILLEZEN
timer
1:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

STILLEZEN
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

4.7 verder
Eerst even kort herhalen: 
wat hebben we voor de vakantie gedaan/geleerd?

Lesdoel: aan het einde van de les kan je aanwijzende en vragende voornaamwoorden benoemen en aanwijzen in een zin. 

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?
Je mag voorbeelden geven.

Slide 3 - Carte mentale

Persoonlijk voornaamwoorden

ik 
jij
hij/zij/hen 
wij 
jullie 
zij
Bezittelijk voornaamwoorden

mijn 
jouw
zijn/haar/hun
ons
jullie
hun

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn
aanwijzend voornaamwoorden
ook al weer?

Slide 5 - Carte mentale


Verwijst naar een zelfstandig naamwoord:
Dat meisje
Zo'n hondje

Maar kan ook alleen in een zin: 
Dat was leuk! 


Het aanwijzend  voornaamwoord

Slide 6 - Diapositive

het vragend voornaamwoord

wie, wat, welke, wat voor (een)
(Ze verwijzen altijd naar iets of iemand)

Wie gaat er mee?
Welk liedje was op de radio? 
Wat is er gebeurd?
Wat voor een hond heb je?
En dus niet: 
hoe ga je er naartoe? Want dat verwijst niet naar iets/iemand

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
is
B
hoe
C
dat
D
wat

Slide 9 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
naar
D
wie

Slide 10 - Quiz

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend

Slide 11 - Quiz

Wat is in deze zin het aanwijzend voornaamwoord: De jongen die daar loopt heet Piet.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is in deze zin het vragend voornaamwoord: Wie heeft mijn ijsje opgegeten?

Slide 13 - Question ouverte

Aan de slag!
Ga verder met 4.7 Grammatica. 
Je maakt alle opdrachten die je 
zelfstandig kunt maken. 
timer
1:00
Klaar? 
Ga verder met de filmposter!

Slide 14 - Diapositive