,

MCA > Massacultuur - H2: Sterren en idolen

MASSACULTUUR
H2: Sterren en idolen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Kunst AlgemeenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

MASSACULTUUR
H2: Sterren en idolen

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij sterren en idolen?

Slide 2 - Carte mentale

Hoe komt het dat sterren en idolen de afgelopen eeuw pas echt wereld beroemd hebben kunnen worden?

Slide 3 - Question ouverte

Hoe komt het dat sterren en idolen de afgelopen eeuw pas echt wereld beroemd hebben kunnen worden?

Dit komt door:
1. Reismogelijkheden, waardoor de sterren en idolen naar je toe kunnen komen.
2. Massamedia, maakt communicatie mogelijk, waarbij grote groepen mensen worden bereikt.
→ d.m.v. krant, radio, tv, grammofoonplaat, internet

Slide 4 - Diapositive

Sterren en idolen
  • Idolen zijn van alle tijden, maar sinds de komst van de massamedia (radio, film, televisie, internet enz.) heeft het sterrendom een andere dimensies gekregen. -> bereik groot publiek
  • Het beeld dat de massamedia van iemand schept is erg invloedrijk!
    -> De media kan sterren en idolen maken en breken.
  • IDENTIFICATIE: Een ster moet eigenlijk een ‘gewoon’ iemand zijn = Boy-or-girl-nextdoor-principe. De fan ziet een persoon op het doek, toneel of podium die net zo goed haar buurjongen of meisje had kunnen zijn. 
  • In principe kan iedereen in de cultuur van de massa een ster zijn, als je maar ‘toevallig’ ontdekt bent.
  • Wederzijdse afhankelijkheid -> sterren hebben de media nodig voor hun succes en de media hebben de sterren nodig.

Slide 5 - Diapositive

Vergelijk een ster uit het verleden met een ster van onze tijd 
Welke verschillen merk je op als je kijkt naar:
  1. de manier waarop zij hun sterrenstatus hebben verworven;
  2. de status of functie van hun werk;
  3. de rol van wetenschap en techniek bij hun werk;
  4. de persoonlijke inbreng die zij hebben bij hun werk;
  5. de inbreng van hun opdrachtgevers bij hun werk;
  6. de inbreng van medewerkers bij hun werk;
  7. de duurzaamheid van hun sterrenstatus;

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

1. Hoe kunnen sterren en idolen wereldberoemd worden in de massacultuur?
2. Wat betekenen identificatie en imago?
3. Wat houdt de macht van de media in?
4. Sommige fotografen, regisseurs en modeontwerpers dragen niet alleen bij aan de bekendheid van sterren. Leg dit uit.

Slide 8 - Question ouverte

Toelichting vragen:
1. Sterren en idolen worden wereldberoemd in de massacultuur dankzij: 
- reismogelijkheden (internationale optredens)
- de massamedia (verspreiden hun kunst wereldwijd)
2. Wat betekenen identificatie en imago?
- identificatie: het imago van een ster/idool waarin fans zich kunnen herkennen.
- imago: het ideaalbeeld dat fans van een ster/ idool hebben en dat sterren/idolen zorgvuldig bewaken.
3. De macht van de media: Massamedia zorgen voor een snelle verspreiding van (pop)cultuur en is niet meer weg te denken uit onze samenleving. De media kunnen sterren en idolen echter maken en breken!
4. Sommige fotografen, regisseurs en modeontwerpers worden zelf ook sterren. 

Slide 9 - Diapositive

Beeldende kunst in de Massacultuur
  • In de massacultuur overheerst de Amerikaanse beeldende kunst.
  • Amerika had voor 1945 weinig bijgedragen aan de moderne kunst
  • Het publiek in Amerika was niet gewend aan avant-garde kunst.
  • Amerikaanse Kunstenaars gaan zich onderscheiden van Europese kunstenaars.
  • De drie belangrijkste stromingen op dit gebied:
    1. Abstract-expressionisme
    2. Pop-art
    3. Hyperrealisme

Slide 10 - Diapositive

expressionisme versus abstract-expressionisme

Slide 12 - Diapositive

Abstract-expressionisme
  • Het abstract-expressionisme bouwt voort op het expressionisme en de abstractie uit de eerste helft van de twintigste eeuw.
  • Abstracte kunst met Amerikaanse afmetingen
  • Kunstenaars zoeken de publiciteit bewust niet op.
  • Abstract expressionisme (VS) bestaat uit twee stromingen: actionpainters en colorfieldpainters

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Jackson pollock (overall-compositie).1950

Slide 15 - Diapositive

Willem de Kooning in zijn atelier; Amerika.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Pop art = populair art
  • Popart is een reactie op het abstract expressionisme. 
  • Ze zetten zich vooral af tegen:
    - Het abstracte karakter maakte de kunst moeilijk toegankelijk.
    - De emoties die de kunstenaar er mee uitdrukte waren erg persoonlijk.
    - De werkwijze: het toeval en de sterk fysieke werkwijze week erg af van de traditionele technieken

Slide 19 - Diapositive

Pop art = populair art
  • Maakte in de kunst gebruik van beelden uit de consumptiemaatschappij. (zoals: strips, reclame, filmsterren, sekssymbolen en verpakkingen.)
  • Hebben geen diepere bedoeling met hun werk.
  • Spreekt de grote massa aan, omdat het toegankelijk is/ laagdrempelig (lage cultuur).

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Hyperrealisme
  • De popart wordt in de jaren 70 gevolgd door het hyperrealisme
  • De werkelijkheid wordt fotografisch nauwkeurig weergegeven in schilderijen en beelden.
  • Door hun kunst commentaar op de Amerikaanse samenleving. -> Duane Hanson: toont de keerzijde van the American Dream.

Slide 27 - Diapositive

Kenmerken van het hyperrealisme zijn:
  • het isoleren van een fragment uit de werkelijkheid.
  • meer dan levensecht weergeven van de werkelijkheid, omdat alles even scherp in beeld wordt gebracht.
  • soms ook: intensivering door schaalvergroting.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Diapositive

Leg uit waarom de cover postmodern is.

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Pop art
Abstract expressionisme
Post modernisme
Zet de juiste plaatjes bij de juiste stroming

Slide 39 - Question de remorquage

Haute Couture (en media)

Slide 40 - Carte mentale

Haute couture

Deze mode voor de elite is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw en pas in de twintigste eeuw zien we beroemde ontwerpers zoals Coco Chanel. 
Lees de paragraaf mode op blz. 103-104


Slide 41 - Diapositive

Leg uit hoe de media en de massa worden betrokken bij de haute couture.

Slide 42 - Question ouverte

Lady Gaga
blz. 97-98
- provoceren
- gebruik (social) media
- levend kunstwerk
- Haus of Gaga (Factory)
- eclectische aanpak (lenen uit alle stijlen en periodes) = postmodern. 

Slide 43 - Diapositive

Lady Gaga ziet Andy Warhol als inspirator (zie blz. 108). Welke overeenkomsten kun jij ontdekken?

Slide 44 - Question ouverte

Hoe zijn muziek en mode met elkaar verbonden?

Slide 45 - Question ouverte