Lezen 4.3 lezen - les 2 - nieuwe tekstverbanden

4.3 Lezen - Les 2

Leerdoelen:
  • activerende tekst herkennen;
  • beeld en opmaak in een tekst herkennen;
  • nieuwe tekstverbanden herkennen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 Lezen - Les 2

Leerdoelen:
  • activerende tekst herkennen;
  • beeld en opmaak in een tekst herkennen;
  • nieuwe tekstverbanden herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Herhalen tekstverbanden

Pak je boek B even en blader naar pagina 151.
Dit zijn de tekstverbanden die je
moet kennen voor de toets van 6 juni.

Leer de signaalwoorden uit je hoofd!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is géén tekstverband?
Which is not a text connection?
A
redengevend
B
tijdsvolgorde
C
samenvattend
D
probleemstelling

Slide 4 - Quiz

Wat is géén tekstverband?
Which is not a text connection?
A
argumentatie
B
uitleggend
C
tegenstellend
D
vergelijkend

Slide 5 - Quiz

Oefening

Je hebt 1 minuut om het overzicht goed te lezen.
Daarna krijg je vragen.
Steeds 10 seconden per vraag.
Ik tel af...

Slide 6 - Diapositive

Geef twee signaalwoorden bij het
tekstverband "conclusie" (conclusion)

Slide 7 - Carte mentale

En twee bij het tekstverband
"opsommend" (enumeration)

Slide 8 - Carte mentale

Geef twee signaalwoorden bij het
tekstverband "redengevend"
(reasoning)

Slide 9 - Carte mentale

Twee nieuwe tekstvervbanden

Middel doel

Voorwaardelijk

Slide 10 - Diapositive

Teksverband middel/doel

Altijd een samengestelde zin

Je benoemt wat je wilt bereiken (het doel = the goal) 

en hoe je dat doet (het middel = means).




Slide 11 - Diapositive

Teksverband middel/doel
Signaalwoorden: om-te (to), met als doel (to),
waarmee (with which), daarmee (with that)....


Voorbeeld:
Ze heeft bijles genomen om goed te kunnen scoren in de volgende toetsweek.

Slide 12 - Diapositive

Teksverband voorwaardelijk
Altijd een samengestelde zin.

Je geeft aan wat de voorwaarde (condition) voor iets is.

Je geeft aan wat er vervolgens mogelijk (possible) of toegestaan (allowed)  is.






Slide 13 - Diapositive

Tekstverband voorwaardelijk
Signaalwoorden: als-dan (if-then), indien (if),
wanneer (when),  
mits (as long as), tenzij (unless),
behalve als 
(except when).

Voorbeeld:
Als je nu goed meedoet (to participate),  dan krijg je straks een beloning (reward).

Slide 14 - Diapositive

Vond je de uitleg duidelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage