OPS Pubertijd

• Ontwikkelingspsychologie
• MBO
• Studiejaar 2

OPS Pubertijd

Jeugdjaren

• Prepubertijd       9-12 jaar
• Pubertijd              12-16 jaar
• Adolescentie      16-21 jaar

• (Volwassenheid vanaf 21 jaar)

Kenmerken pubertijd

• Lichamelijke veranderingen 
• Mentale veranderingen
• Op zoek naar eigen identiteit
• Afzet tegen ouders
• Op zichzelf gericht 

(baard in de keel, menstruatie, schaamhaar)

Groeispurt

• Meisjes 8-16 jaar
• Jongens 12-18 jaar

• Voortgezet onderwijs
  - Vergelijk klas 2 met klas 4

Lichamelijke ontwikkeling
Jongens:

• Lichaamsbouw
• Lichamelijke verandering
  - Haargroei
  - Baard in de keel
  - Spiergroei
  
• Sportdeelname en motieven
• Aanbieden sport- en beweegactiviteiten
• Lichaamsbeleving

Lichamelijke ontwikkeling
Meisjes:

• Lichaamsbouw
• Lichamelijke verandering
  - Menstruatie
  - Toename vetmassa
• Sportdeelname en motieven
• Aanbieden sport- en beweegactiviteiten
• Lichaamsbeleving

Sportbeoefening (2017) en motieven

• 60% van de jongeren 12-19 jaar is lid van een sportvereniging 
• 70% voldoet aan de richtlijn wekelijkse sportdeelname, 40x per jaar
• 80% voldoet aan RSO richtlijn, 12x per jaar
• Scholieren en studenten zitten gem. 10,6u per dag (hoogste doelgroep!)
• Van de 12-17 jarigen voldoet maar 34% aan de beweegrichtlijn van 1u per dag aan matig/intensieve sport

Cognitieve ontwikkeling pubers 

• Langetermijngeheugen neemt toe (informatie langer bewaard, meer verbindingen leggen) 
• abstract en systematisch denken (niet meer; 'omdat het zo is'. Meer argumenten en logica) 
• Eigen denkwereld centraal
  (dit is belangrijk) 
• Zelfstandig denken (ook de zelfreflectie)  

Sociaal-affectieve ontwikkeling pubers

• Streven naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
  (eigen beslissingen en verantwoordelijkheid, maar wanneer het hem of haar uitkomt) 
• Zoeken naar een eigen identiteit (eigen levensstijl) 
• Erbij willen horen (peergroup biedt steun) 
• Grote interesse in seks.
  (Vaak experimenteren en ontdekken)  

Een peergroup kan een grotere invloed hebben dan ouders.

1. Waar
2. Niet waar

1. Norm: Als iemand geld pint uit een
pinautomaat, hou je afstand.
2. Waarde: Respect voor privacy.

1. Stelling 1 is juist
2. Stelling 2 is juist
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Norm overtredend gedrag

• Vandalisme en crimineel gedrag
  
  
• Misbruik van alcohol en drugs 
  
  
•  Digitaal pesten 

https:

Film: puberruil 

https://www.npo3.nl/puberruil/01-06-2017/KN_1691728

Huiswerkopdracht: 

Pak je boek, de sportleider als begeleider deel 2 en schrijf de overeenkomsten die je ziet vanuit het boek. 
Wat zie je terug, op sociaal affectief en cognitief gebied? Had een andere omgeving de jongens anders gevormd denk je en hoe?