Maak drie zinnen waarin je de komma telkens op een andere manier gebruikt. Zieblz. 230 voor hulp.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lees de theorie op blz. 230.
Maak de startvraag.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.2.
7.2Komma
7.3 Dubbele punt en aanhalingstekens
Startopdracht:
2T
CURSUS 7
SPELLING
timer
5:00
Maak drie zinnen waarin je de komma telkens op een andere manier gebruikt. Zieblz. 230 voor hulp.
Slide 1 - Diapositive
1.Lesdoelen en planning.
2.Klassikale uitleg cursus 7 paragraaf 2 en 3.
3. Opdrachten paragraaf 2 en 3.
4.Terugblikken en afronden.
Wat gaan wevandaag doen?
Slide 2 - Diapositive
Je weet in welke situaties je een komma schrijft.
Je kunt dubbele punten en aanhalingstekens gebruiken in citaten.
Lesdoelen
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
7.2 Leestekens (komma)
Een komma gebruiken we in een aantal gevallen.
Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe, langere zin. Die komma staat dan:
Tussen twee persoonsvormen: Als de zon fel schijnt, moet je je insmeren.
Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want: Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.
Tussen delen van een opsomming:
Mijn buurman werkt op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag.
Slide 5 - Diapositive
Schrijf de zin over met komma's.
Lara is niet zenuwachtig voor de auditie want ze heeft goed geoefend.
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf de zin over met komma's.
Als je in de stad komt moet je echt even in die nieuwe winkel kijken.
Slide 7 - Question ouverte
Plaats komma's in de zin. De leeuw de olifant en de neushoorn zijn onderdeel van de Big Five.
Slide 8 - Question ouverte
Je gebruikt een dubbele punt voor een aangekondigde opsomming. Dit zijn mijn favoriete biermerken: Heineken, Affligem en Desperados.
Voor de directe rede of een citaat. Je geeft dan aan dat iemand iets zegt. Peter zei twijfelachtig: 'Ik weet niet of ik het wel ga redden.'
Als je binnen de zin iets aankondigt. Eindelijk is het zover: hun kindje is geboren!
7.3 Dubbele punt (:)
Slide 9 - Diapositive
Neem de zin over en plaats op de juiste plek een dubbele punt.
Ik kon vandaag niet op de fiets naar school ik had een lekke band.
Slide 10 - Question ouverte
Maak een zin waarin een dubbele punt op de juiste manier voorkomt.
Slide 11 - Carte mentale
Aanhalingstekens gebruik je bij de directe rede of bij een citaat. Let goed op de plaats van deze tekens. 'Vanavond ga ik helemaal niets doen', zei mijn broer.
* Je mag zelf kiezen of je enkele of dubbele aanhalingstekens gebruikt.
Let op: bij de indirecte rede en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens! Jordi dacht bij zichzelf: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?
Aanhalingstekens ('')
Slide 12 - Diapositive
Aanhalingstekens
Je schrijft een aanhalingsteken...
voorbeeld
Als je iemand citeert.
(letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd)
De leraar zei: 'Pak allemaal je mobiel en stuur me een appje.'
Let op: Je laatste aanhalingsteken komt ná het leesteken.
Als je een stukje van iemand anders letterlijk overneemt.
In het verslag schreef de brugklasser 'Ik vond het brugklaskamp geweldig.'
Als je een woord speciale aandacht wilt geven.
Hoe spel je 'coach' eigenlijk?
Slide 13 - Diapositive
Staan de aanhalingstekens goed?
De presentator vroeg: “Hoe heb jij de wedstrijd ervaren?”
A
Goed
B
Niet goed
Slide 14 - Quiz
Staan de aanhalingstekens goed?
“Ik zei: Ik vind dat ananas niet op een pizza hoort.”
A
Goed
B
Niet goed
Slide 15 - Quiz
Staan de aanhalingstekens goed?
Ze dacht nog zo: ''Ik hoop echt dat ik mijn rijexamen heb gehaald.''
A
Goed
B
Niet goed
Slide 16 - Quiz
aanhalingstekens juist gebruikt.
aanhalingstekens onjuist gebruikt.
Mijn 'sportieve' broer zit alleen maar te gamen.
Deze bakker bakt 's ochtends vroeg 'vers' brood.
"Deze tekening is gemaakt door 'Pim'", zei de juf.
"Een kopje thee voor vier euro," zei mijn vader, "wat 'spotgoedkoop'!"
Slide 17 - Question de remorquage
Wat?
Cursus 7.2 Komma. Opdracht 1 t/m 5 op blz. 230-231.
Cursus 7.3 Dubbele punt en aanhalingstekens. Opdracht 1 t/m 7 op blz. 232-233 (opdracht 7 lever je bij mij in).