h4 kua p3 les dans

+ aparte LU met vragen klaarzetten 
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

+ aparte LU met vragen klaarzetten 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les dans 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

              Startklaar
  • Jas uit, tas op de grond
  • Laptop dicht op tafel
  • KUA-mapje, schrift en pen op tafel 

timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
STARTOPDRACHT
1. Pak je begrippenboekje erbij (FILM) en analyseer in tweetallen een TRAILER van een van de laatste films die jullie gezien hebben (bv. Minecraft). 
2.Kies drie aspecten om te beschrijven en schrijf op in je schrift (in volzinnen). 
Bv. Camerastandpunt: ik zie in de trailer het vogelperspectief op het moment dat ... 

timer
7:00

Slide 4 - Diapositive

Na deze opdracht kies ik een tweetal om de trailer te laten zien voor de klas en de drie zinnen op te lezen. Vervolgens vraag aan ik hen wat het effect ervan is. Bv. Ik zie een vogelperspectief op het moment dat ... 
Dit zorgt voor ..... 
Periode 3
Cultuur van het Moderne
&
Massacultuur

Toets = eerste School Examen

Vragen moeilijker, toets langer, meer leerstof

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toets massacultuur
Inhaal op ... 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


19e eeuw

20e eeuw

Expressie
Abstract (=geen verhaal)
Onderzoekend naar kern film
Science Fiction (futuristisch)
Propaganda




MODERNISME

Film = nieuw

Slide 9 - Diapositive

Film was een nieuw medium. 
Welke functie ontbreekt aan de rechterkant?

= amusement -> bv. Disney

Hoe heten de twee belangrijkste filmstijlen uit Europa na WO II?

A
neo-absurdisme
B
nouvelle vague
C
Nouvelle surrealisme
D
neorealisme

Slide 10 - Quiz

Waar reageerden de filmmakers in Europa op? 
Hollywood & filmsterren
De Amerikaanse filmindustrie, die vooral in "Hollywood" was gevestigd, werd na de Eerste Wereldoorlog het nieuwe belangrijkste filmcentrum van de wereld. Hollywoodfilms werden over de hele wereld verspreid en in vele landen werd de markt overheerst door de Amerikaanse film.
James Dean
Marilyn Monroe
Elizabeth Taylor
Acteurs die James Bond speelden
Zij waren sterren en idolen, bepaalden de mode en iedereen wilde alles over hen weten. Grote invloed op de massacultuur.
Dramatisch acteren, neppe wereld, voor de massa

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Waarom ontstaan er niet-westerse invloeden op de filmwereld?
Geef ook een voorbeeld van nieuwe filmgenre.

Slide 12 - Question ouverte

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Martial arts = vechtkunst, China
Anime = tekenfilms, Japan
Aziatische invloed op film

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk van een
postmoderne film?
A
mengen van genres
B
grof geweld = normaal
C
absurde scenes en gesprekken
D
geen verwijzingen naar eigen en andere films

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekendste films van Tarantino
Postmoderne kenmerken:
*Mengen van genres;
*Absurde scenes en gesprekken;
*verwijzingen naar eigen en andere films;
*Grof geweld gebruiken als normaal;
*Onverwachte montage.

Slide 15 - Diapositive

in het lijstje zie je meerdere genres gecombineerd, western, misdaad, komedie, actie.

Het modernisme in de kunsten ontstaat aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Het is een verzamelnaam voor verschillende stijlen en stromingen die ontstaan in een korte tijd.

Deze kunst vormt een breuk met de kunst uit eerdere periodes.
Massacultuur
ca. 1950-heden
Postmodernisme
Ontstaan ca. eind jaren '70 
Modernisme 
ca. 1900-1950
Een periode in de cultuur.

Heeft kenmerken van de tijd, zoals massamedia, consumptiemaatschappij, entertainment. Het vermaak (zoals film, muziek) is makkelijk te begrijpen, originaliteit is niet meer nodig.
Postmodernisme is een onderdeel van de massacultuur als periode.

- Postmodernisme is een reactie op het modernisme. Wat kunst betekent, is nu anders.
- Postmodernisme gebeurt vooral in de officiële kunstwereld (hoge kunst), niet altijd bij de cultuur van de massa.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke kenmerken van postmoderne kunst en cultuur weet je nog?

Slide 17 - Question ouverte

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Welke kenmerk van dit rijtje hoort NIET bij het postmodernisme?

- Hoge en lage kunst versmelten
- Less is a bore (= saai)
- Meer figuratief, vertelt een verhaal
- Eclectisch
- Orginaliteit
- Kitsch kan ook kunst zijn 




Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht periode 3: Cultuur van het moderne + massacultuur

Les film
Les dans
Les muziek
Les theater
Les beeldend & architectuur
Les herhalingsweek 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

           Leerdoelen
Ik kan het verschil tussen moderne en postmoderne dans herkennen en uitleggen.  

Ik kan uitleggen hoe dans in de massacultuur zich heeft verspreid en ontwikkeld. 

Ik kan dansfragmenten analyseren met behulp van passende dansbegrippen.

Slide 20 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
           Instructie dans
Modern


Massacultuur
Postmodern

Slide 21 - Diapositive

Net als bij film behandelen we dans tijdens het modernisme, de massacultuur en wat postmoderne 
Waar zette de avant-garde zich tegen af?  

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het academisch (klassieke) ballet met zijn vaststaande pasjes en het streven naar sprookjesachtige gewichtloosheid vindt de avant-garde niet meer interessant.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

19e eeuw
20e eeuw
VERNIEUWING EN VOORUITGANGSDENKEN: Breken met het verleden

Slide 24 - Diapositive

Het academische (klassieke) ballet met zijn vaststaande pasjes en het streven naar sprookjesachtige gewichtloosheid vindt de avant-garde niet meer interessant. 
Welke kenmerken van moderne dans weet je nog?


- Manier van dansen: 
- Kostuum: 
- Onderwerpen: 


timer
2:00

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassiek ballet tot de 19e eeuw vs. moderne dans 
Vastgelegd passenmateriaal <-> geen vastgelegd (improvisatie, persoonlijke expressie/werken vanuit het lichaam)

Gewichtloosheid                          <-> zwaartekracht inzetten

Voorgeschreven kostuum       <-> kostuums zijn los, blote voeten 

Onderwerpen: verhalend          <-> universele, menselijke thema's (thematisch/abstract) 




Slide 26 - Diapositive

Naast vernieuwing academische dans, ontstond ook een andere vorm van dans -> moderne dans. In tegenstelling tot de academische dans is moderne dans gericht op de gevoelswereld van de danser en/of choreograaf. Het lichaam is onderhevig aan zwaartekracht. De dans ontkent het gewicht van de dansers dus niet (zoals in het romantisch ballet). Er zijn geen kostuum voorschriften meer. 


Mary Wigman - Ausdrucktansz
  • Ausdrucktansz: EXPRESSIEdans. Het lichaam is een instrument om gevoelens mee te uiten.
  • Negatieve emoties, zoals woede, angst of verdriet
  • In Hexentanz (1927) wil ze het kwaad in de mens laten zien (WOI) 

Slide 27 - Diapositive

Pantomime, is een vorm van visueel theater. De acteurs beelden een situatie of verhaal uit met gebaren, mimiek en lichaamstaal. Mime wordt gebruikt om emoties uit te uitdrukken, handelingen uit te beelden en personages te karakteriseren.

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Letterlijk door kleding -> armen zitten erin vast. 
Vaste plek van bewegen. 
Bewegingen: herhalen zich, armen naar boven en weer naar beneden. 
       Postmoderne dans
  • Postmodern in dans heeft een wat andere betekenis dan postmodern in andere disciplines. Postmoderne dans ontstaat vroeg na de WOII

Slide 31 - Diapositive

Je kan de afbeelding groter maken en inzoomen. 
Postmodern in dans heeft een wat andere betekenis dan postmodern in andere disciplines. Postmoderne dans ontstaat vroeg na de WOII. Tot '45 wordt de dans gedomineerd door het expressionisme. De emotie en het gevoel staan hierbij centraal en vormen de directe aanleiding tot de dans. Het klassieke ballet bestaat daarnaast met verhalende voorstellingen en een danstaal in voorgeschreven bewegingen. Na '45 wordt deze scheiding losgelaten.
De formele dans die dan ontstaat, mengt de expressionistische dans met bewegingen die uit het klassieke ballet komen. Het boeiende, spannende of fascinerende van de bewegingen en de choreografie is essentieel. Daarbij is iedere beweging toegestaan. Emotie uitdrukken of een verhaal vertellen, is daarbij veel minder belangrijk. 
       Voorbeelden
Bekende postmoderne choreografen zijn: 

- Merce Cunningham (1919-2009)
- Krisztina De Châtel (1943) 


Slide 32 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Aan de slag
Wat? Lees de instructie op de LU en maak de drie vragen (antwoorden op papier)
Hoe? De les 'Les dans vragen' staat voor je klaar in LU
Hoe lang? 15 min. 
Klaar? Bespreek de antwoorden in tweetallen. Wissel uit en help elkaar. 

Straks gaan we klassikaal bespreken. 

DENKEN - DELEN - UITWISSELEN 

Slide 33 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

1.


Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Cunningham 
In de jaren ‘50 veroorzaakte de Amerikaanse danser en choreograaf Merce Cunningham (1919 -2009) een revolutie in de wereld van de dans.

  • Dans =  “motion, not emotion”.
  •  Dans heeft geen onderwerp nodig, geen boodschap. 
  •  Dans is beweging en dat is het onderwerp van zijn stukken.

  •  Kunstenaars als Robert Rauschenberg en Andy
Warhol hebben ontwerpen gemaakt voor diverse stukken van Cunningham. 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. 
Gebruik je begrippenboekje.
Analyseer hoe de dansers
omgaan met ruimte.
Schrijf je analyse op in volzinnen.
Min. 3 zinnen.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

      Massacultuur en dans
  • Vanaf 1950 wordt dans onderdeel van de massacultuur 
  • Dansfilms: Vanaf de jaren ‘70 beleefde het genre een heropleving die voornamelijk kan worden toegeschreven aan het succes van Saturday Night Fever (1977).
  • Videoclips
  • Muziek- en dansrages: In de jeugdcultuur zorgt het voorkomen van vele subculturen voor een grote diversiteit en een snelle opeenvolging van dansrages, die over het algemeen zijn gekoppeld aan bepaalde muziek en vaak ook kledingstijlen. 

Slide 39 - Diapositive

Je kan de afbeelding groter maken en inzoomen. 
Postmodern in dans heeft een wat andere betekenis dan postmodern in andere disciplines. Postmoderne dans ontstaat vroeg na de WOII. Tot '45 wordt de dans gedomineerd door het expressionisme. De emotie en het gevoel staan hierbij centraal en vormen de directe aanleiding tot de dans. Het klassieke ballet bestaat daarnaast met verhalende voorstellingen en een danstaal in voorgeschreven bewegingen. Na '45 wordt deze scheiding losgelaten.
De formele dans die dan ontstaat, mengt de expressionistische dans met bewegingen die uit het klassieke ballet komen. Het boeiende, spannende of fascinerende van de bewegingen en de choreografie is essentieel. Daarbij is iedere beweging toegestaan. Emotie uitdrukken of een verhaal vertellen, is daarbij veel minder belangrijk. 
Welke dansvormen/stijlen uit de cultuur van de massa ken je al?
3. DANS

Slide 40 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Dans voor massa                                               Postmodernisme 
Lage kunst                                              Hoge kunst
Gebaseerd op muziekstijl                     Gebaseerd op                                                                              dansacademie                                                                              en kunstenaars       
Komt door popcultuur                            Is reactie op                                                                                moderne dans
Voor vermaak, plezier                           Voor voorstellingen

Slide 41 - Diapositive

ALLEBEI: HET HOEFT GEEN BOODSCHAP MEER TE HEBBEN
Dansstijlen voor de massa
Dans voor vermaak

Van 1920 tot nu
Samen of alleen dansen?
Improvisatie of strakke choreografie?
Op het ritme van de muziek of niet?
Locatie: dansclub, musical, videoclip, voorstelling?
Kostuums

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Vidéo

met originele beelden en professionals, bekende artiesten

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Controle vragen
Schrijf in je eigen woorden het tussen moderne en postmoderne dans op. 
timer
2:00

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

       Postmoderne dans

Slide 46 - Diapositive

Je kan de afbeelding groter maken en inzoomen. 
Postmodern in dans heeft een wat andere betekenis dan postmodern in andere disciplines. Postmoderne dans ontstaat vroeg na de WOII. Tot '45 wordt de dans gedomineerd door het expressionisme. De emotie en het gevoel staan hierbij centraal en vormen de directe aanleiding tot de dans. Het klassieke ballet bestaat daarnaast met verhalende voorstellingen en een danstaal in voorgeschreven bewegingen. Na '45 wordt deze scheiding losgelaten.
De formele dans die dan ontstaat, mengt de expressionistische dans met bewegingen die uit het klassieke ballet komen. Het boeiende, spannende of fascinerende van de bewegingen en de choreografie is essentieel. Daarbij is iedere beweging toegestaan. Emotie uitdrukken of een verhaal vertellen, is daarbij veel minder belangrijk. 

Wat is waar over dans binnen de massacultuur?
A
Het is meestal niet verbonden met muziek
B
Het is een elitaire kunstvorm gebleven
C
Het verspreidt zich snel door populaire media
D
Het speelt geen rol in jeugdculturen

Slide 47 - Quiz

Welke populaire media?

      Massacultuur en dans
  • Vanaf 1950 wordt dans onderdeel van de massacultuur 
  • Dansfilms: Vanaf de jaren ‘70 beleefde het genre een heropleving die voornamelijk kan worden toegeschreven aan het succes van Saturday Night Fever (1977).
  • Videoclips
  • Muziek- en dansrages: In de jeugdcultuur zorgt het voorkomen van vele subculturen voor een grote diversiteit en een snelle opeenvolging van dansrages, die over het algemeen zijn gekoppeld aan bepaalde muziek en vaak ook kledingstijlen. 

Slide 48 - Diapositive

Je kan de afbeelding groter maken en inzoomen. 
Postmodern in dans heeft een wat andere betekenis dan postmodern in andere disciplines. Postmoderne dans ontstaat vroeg na de WOII. Tot '45 wordt de dans gedomineerd door het expressionisme. De emotie en het gevoel staan hierbij centraal en vormen de directe aanleiding tot de dans. Het klassieke ballet bestaat daarnaast met verhalende voorstellingen en een danstaal in voorgeschreven bewegingen. Na '45 wordt deze scheiding losgelaten.
De formele dans die dan ontstaat, mengt de expressionistische dans met bewegingen die uit het klassieke ballet komen. Het boeiende, spannende of fascinerende van de bewegingen en de choreografie is essentieel. Daarbij is iedere beweging toegestaan. Emotie uitdrukken of een verhaal vertellen, is daarbij veel minder belangrijk. 
Terugkijken 
op de leerdoelen
Ik kan het verschil tussen moderne en postmoderne dans herkennen en uitleggen.  

Ik kan uitleggen hoe dans in de massacultuur zich heeft verspreid en ontwikkeld. 

Ik kan dansfragmenten analyseren met behulp van passende dansbegrippen.


Slide 49 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

           Begrippen
           uit deze les

  • ...
  • ...

Slide 50 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.


Exit ticket

Slide 51 - Question ouverte

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 53 - Vidéo

Huiswerkvraag bij verzinnen.