Cette leçon contient 58 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Sneltest zoektermen
Doe de sneltest en noteer jouw tijd.
Slide 4 - Diapositive
a) Bart Moeyaert heeft een eigen website. Hoe heet zijn debuutroman en in welk jaar werd die gepubliceerd?
Slide 5 - Question ouverte
b) Wie gebruikte als eerste de term 'slam poetry'? Waar en in welk jaar was dat?
Slide 6 - Question ouverte
c) Wie won er als laatste 4 keer op rij de Ballon d'Or? En in welke jaren was dat?
Slide 7 - Question ouverte
d) Wie zie je op de afbeelding in je bundel?
A
Kirsten Flipkens
B
Yanina Wickmayer
C
Elise Mertens
Slide 8 - Quiz
g) Zou jij willen ruilen met Carole Ann Boone?
Ja
Neen
Slide 9 - Sondage
h) Wanneer werd de doodstraf in België afgeschaft?
Slide 10 - Question ouverte
i) Gebruik jij soms Gayetty's Medicated Paper?
Ja
Neen
Slide 11 - Sondage
j) Wat is arachibutyrofobie?
Slide 12 - Question ouverte
Hoeveel seconden had jij nodig om alle vragen te beantwoorden? Tel daar 30 seconden per fout antwoord bij.
Slide 13 - Question ouverte
Beantwoord de vragen over de vorige oefening. Vergelijk met je schouderpartner.
Heb je Google gebruikt?
Heb je de website van Bart Moeyaert bezocht?
Heb je Wikipedia geopend?
Ben je naar ‘afbeeldingen’ gegaan?
Heb je volzinnen getypt?
timer
3:00
Slide 14 - Diapositive
Reflecteer mondeling over de vragen:
Hoelang heb je gezocht?
Hoeveel fouten heb je gemaakt?
Was je gemiddeld sneller/trager?
timer
2:00
Slide 15 - Diapositive
Een conclusie (atoma)
Inhoudelijk moet je conclusie gestructureerd zijn.
Je start met te formuleren wat je inhoudelijk onderzocht hebt en wat je geconcludeerd hebt.
Vervolgens staaf je je conclusies met bevindingen en voorbeelden.
Uiteindelijk sluit je af met een slotzin.
Signaalwoorden van conclusie zijn bijvoorbeeld: ‘alles overziend’, ‘dus’, ‘concluderend’, ‘daardoor’, ‘uit dit alles blijkt’, ‘vandaar dat’ en ‘hieruit volgt’.
Slide 16 - Diapositive
Oefening b p. 3
Hoe sta jij ervoor qua online zoekgedrag?
Omschrijf in enkele zinnen een conclusie.
timer
3:00
Slide 17 - Diapositive
Maak oef. 3 p. 3
Lees de tips en verbind de letter van de tip met het juiste voorbeeld in de kader.
timer
3:00
Slide 18 - Diapositive
zoektermen (3)
H
~gele = gele stoel, gele fauteuil, gele zetel
D
voorkom afbeeldingen bij "Gouden bal"
G
site:argeweb.nl voor enkel zoekresultaten op die website
F
House of Dragons, episodes+1
C
-site:wikipedia in de zoekbalk als je Wikipedia niet mag gebruiken
Slide 19 - Diapositive
Welke twee tips vind jij het handigst?
Slide 20 - Carte mentale
Top-tip!
Niet onmiddellijk gevonden wat je zocht?
Probeer eens een synoniem!
Slide 21 - Diapositive
Maak oef. 4 p.
Orden de synoniemen in de juiste kolom.
timer
2:30
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Welke zoektermen gebruik je om de volgende vragen te beantwoorden?
Slide 24 - Diapositive
Hoe komt het dat sommige kinderen het syndroom van Down hebben?
Slide 25 - Question ouverte
Hoe weet je dat je een lintworm hebt?
Slide 26 - Question ouverte
Wat gebeurt er als het klimaat verder opwarmt?
Slide 27 - Question ouverte
Wat is typisch voor een Britse korthaar?
Slide 28 - Question ouverte
Hoe voorkom ik jeugdpuistjes?
Slide 29 - Question ouverte
Wat gebeurt er als er een kerncentrale ontploft?
Slide 30 - Question ouverte
Hoe maakt ik Gentse waterzooi?
Slide 31 - Question ouverte
Hoe weet ik of ik een paddenstoel mag eten?
Slide 32 - Question ouverte
Oefening 5
a
kenmerken Britse korthaar
b
jeugdpuistjes voorkomen
c
gevolgen "ontploffing kerncentrale"
d
recept "Gentse waterzooi"
e
kenmerken "giftige paddenstoelen"
f
oorzaken "syndroom van Down"
g
gevolgen opwarming klimaat
h
kenmerken lintworm
Slide 33 - Diapositive
Zoekresultaten beoordelen
Welke vragen kun je jezelf stellen om de betrouwbaarheid van bronnen in te schatten? Formuleer er minstens 3.
Slide 34 - Diapositive
Welk van de volgende aanwijzingen kunnen erop wijzen dat een site betrouwbaar is of niet?
Slide 35 - Diapositive
Er zijn veel filmpjes en geluidjes op de site aanwezig
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
Geen invloed
Slide 36 - Quiz
Er wordt verwezen naar een onderzoek of naar een bekende organisatie die de informatie heeft verspreid.
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
Geen invloed
Slide 37 - Quiz
De site bevat een lijst met gebruikte bronnen (voor het maken van de site).
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
Geen invloed
Slide 38 - Quiz
De site bevat veel typ- of spellingsfouten.
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
Geen invloed
Slide 39 - Quiz
De site geeft ook 'andere' meningen over een bepaald onderwerp
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
Geen invloed
Slide 40 - Quiz
De site staat bovenaan in de lijst die Google als zoekresultaat geeft
De site staat bovenaan in de lijst die Google als zoekresultaat geeft
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
Geen invloed
Slide 41 - Quiz
Bekijk de afbeelding op p. 9 “Betrouwbare informatie of toch fake?”
Slide 42 - Diapositive
Wat betekent 'gepubliceerd'?
Slide 43 - Question ouverte
Wat zijn 'vooroordelen'?
Slide 44 - Question ouverte
Wat is 'actueel'?
Slide 45 - Question ouverte
Wat is een 'citaat'?
Slide 46 - Question ouverte
Welke drie tips zijn volgens jou het belangrijkst? Geef de nummers.
Slide 47 - Carte mentale
Zijn volgende bronnen betrouwbaar of niet? Leg uit waarom wel/niet.