Spijsverteringsstelsel

Spijsverteringsstelsel
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spijsverteringsstelsel

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud les
Alle organen van spijsverteringsstelsel: anatomie en fysiologie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spijsverteringskanaal bijna overal opgebouwd uit 4 lagen
Slijmvlieslaag (mucosa): water, slijm, spijsverteringssappen.

Losmazig bindweefsel (submucosa): bloedvaten, lymfatisch weefsel en zenuwweefsel.

Spierlaag: peristaltiek

Serosa = buitenste bindweefselvlies.

Tussen Serosa en spierlaag: bloedvaten, lymfatisch weefsel en zenuwen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De organen voor de spijsvertering
mondholte, keelholte en slokdarm
De mondholte bestaat uit het gebit, de tong en de speekselklieren
  1. de oorspeekselklier maakt speeksel als voedsel dichtbij komt
  2. de ondertong- en onderkaak- speekselklier maken 24/7 speeksel
  3. mondslijmvlies bevat zo'n 450-750 kleine speekselkliertjes
ondertong- en
onderkaakspeekselklier
2
(oor)speekselklier
1

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel speeksel per dag produceert een mens?
A
50-100 ml
B
100-500 ml
C
500 ml-1500 ml
D
1000-2000 ml

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mondholte en tong 
Mond (os):
  • Harde verhemelte en zachte verhemelte, huig
  • Drie paar speekselklieren: oorspeekselklieren,     ondertongspeekselklieren, onderkaakspeekselklieren


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Speeksel
Speeksel bestaat uit...
  • Waterig slijm
  • Enzym amylase (splitst koolhydraten tot glucose)
  • Bijkomende stof antistoffen

Speeksel vormt beschermend laagje op tandglazuur en is glijmiddel.

Slide 7 - Diapositive

Amylase zet zetmeel om in maltose (een tweevoudig suiker)

Productie speeksel neemt toe/af:
- iets proeven/ruiken
- kauwen
- pijn of drukprikkels b.v. tandvleesontsteking, druk gebitsprothese
- stress of angst (droge mond)
Enzymen
Een enzym is een stof die een afbraakreactie kan versnellen. Zo gaat de vertering dus sneller.
  • voor elke voedingsstof is er een apart enzym
  • het enzym splitst een stof in een  verteringsproduct

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tong
  • helpt bij kauwen: voedsel verplaatsen in mond, speeksel met amylase. Amylase breekt zetmeel af tot kleinere deeltjes (maltose en glucose)
  • helpt bij slikken: voedsel richting keelholte
  • smaakpapillen: zout, zuur, zoet, bitter, umami
  • reinigen gebit;
  • spraakfunctie

Strotklepje: tong drukt dit dicht  -> luchtpijp afgesloten
Huig: klepje richting neusholte


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ring van Waldeyer
Poortwachter van je lichaam. Afweercellen en antistoffen aanmaken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slokdarm (oesophagus)
De slokdarm brengt het voedsel van de keel naar de maag.
  • de holte is geplooid en gevuld met slijm
  • de slokdarm heeft een dubbele spierlaag
  • 25-30 cm lang
slijm
S
kringspieren
K
lengtespieren
L

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slokdarm 


Werking: zwaartekracht en peristaltiek.
Maakt geen enzymen! 
Speekselamylase verteert zetmeel verder.

2 sluitspieren (sfincters)


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn functies van de maag?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De maag = gaster
  • ligt onder het middenrif, linkerzijde
  • Maagsap(klieren): 1 1/2 - 2 liter per 24 uur.


Functies maag:
  • opslagfunctie
  • zoutzuur doodt bacteriën
  • voedsel kneden en mengen
  • afbraak eiwitten 
  • aanmaak intrinsieke factor
  • d.m.v. peristaltiek naar dunne darm

Slide 15 - Diapositive

2-6 uur in de maag, daarna 5-6 uur in de darmen

Kan tot 3 liter maagsap per dag aanmaken.

Lege toestand inhoud maag 1 liter. Kan toenemen tot 3 liter als deze gevuld is.

Vitamine B12 kan worden opgenomen in dunne darm door intrinsieke factor.

De maag wordt verdeeld in ...
  • maagmond (cardia), hier komt het voedsel binnen
  • maagkoepel, lucht verzamelt (boeren)
  • maagzak (corpus), verzamelplaats voedsel
  • voorportaal sluitspier (antrum)
  • maagportier (pylorus), dat telkens kleine beetjes brij doorlaat

Slide 16 - Diapositive

maagmond (cardia); dit is het gedeelte waar de slokdarm overgaat in de maag;
maagzak (fundus); dit is het deel onder het middenrif, naast de cardia;
maaglichaam (corpus); dit is het gebied tussen het bovenste en onderste deel van de maag;
antrum; dit is het laatste deel van de maag, het vlak voor de maagportier (pylorus) gelegen gedeelte;
maagportier (pylorus); dit is het van een sluitspier voorziene gedeelte dat de overgang vormt tussen de maag en het eerste gedeelte van de dunne darm.
Maagsap
  • water: transport en oplosmiddel
  • slijm: glijdt en beschermt
  • zoutzuur: zuur maken, doodt bacteriën, laat eiwitten zwellen
  • enzym pepsinogeen wordt omgezet in pepsine: splitst eiwitten -> kleinere ketens aminozuren
  • intrinsieke factor: is een eiwit dat in maagwand wordt gemaakt -> koppelt aan vitamine B12 zodat dit opgenomen kan worden in dunne darm

Slide 17 - Diapositive

Pepsine werkt alleen in zure omgeving. 

12v-darm en alvleesklier
Vanuit de maag komt het zure voedsel in de twaalfvingerige darm (duodenum)
  • het maakt zelf geen verteringssap, maar krijgt ze van twee organen: de alvleesklier en galblaas
alvleesklier
A
galblaas
G
twaalfvingerige darm
T

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


12v-darm en alvleesklier
In alvleeskliersap zit bicarbonaat (soda) om zuur op te heffen. 
De alvleesklier (pancreas) heeft klieren die enzymen maken om koolhydraten (amylase), vetten (lipase)  en eiwitten (trypsine) te verteren. 
Samen met gal wordt alvleessap toegevoegd aan het voedsel.

Gal wordt gemaakt door lever, opgeslagen in galblaas
alvleesklier
A
galblaas
G
twaalfvingerige darm
T
Papil van Vater
P

Slide 19 - Diapositive

Zuur moet worden opgeheven zodat enzymen kunnen werken.
Galblaas
De gal wordt bewaard in de galblaas. Wanneer het voedsel de twaalfvingerige darm inkomt, knijpt de galblaas zich samen en komt gal bij het voedsel.

Gal emulgeert vetten.
galblaas
galbuis
van de lever
naar de 12v-darm

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De organen voor de spijsvertering
12v-darm en alvleesklier
De alvleesklier (pancreas) maakt ook hormonen die de hoeveelheid suiker (glucose) regelen in bloed en weefsels...
  • insuline
  • glucagon
hormooncellen maken
  • insuline
  • glucagon
H

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is glycogeen?
A
Een hormoon dat voor stijging van glucose zorgt
B
Glucose in opgeslagen toestand
C
Een hormoon dat voor het dalen van glucose zorgt
D
Een enzym dat voor stijging van insuline zorgt

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van gal?
A
Koolhydraten verteren
B
Eiwitten verteren
C
Vetten verteren
D
Vetten emulgeren

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Duodenum/twaalfvingerige darm

  • De alvleesklierbuis en galbuis komen samen net voor de papil van Vater, de opening naar de twaalfvingerige darm (duodenum)

Alvleeskliersap: verteringsenzymen en natriumbicarbonaat (zuur neutraliseren)



Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dunne darm/intestinum tenue 
  • twaalfvingerige darm/duodenum: 
  • nuchtere darm/jejunum
  • kronkeldarm/ileum

Darmvlokken: zitten in slijmvlies dunne darm: slijm en stoffen bevorderen eiwitafbraak.


Resorptie via dunne darm: darmvlokken/villi -> vergroot oppervlakte. 
In elke darmvlok zit klein bloedvaatje -> koolhydraten en eiwitten opgenomen en kleine vetdeeltjes.


Slide 26 - Diapositive

Darmwand ongeveer 200 m2 
De dunne darm
Na de 12v-darm volgt de 5 meter lange dunne darm (intestinum).
De dunne darm...
  • heeft veel darmplooien
  • maakt darmsap
  • neemt de verteringsproducten op (absorptie) in het bloed

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dikke darm/intestinum crassum
  • blinde darm/ caecum: met wormvormig aanhangsel/appendix
  • colon ascendens = opstijgende deel dikke darm
  • colon transversum = dwarse darm
  • colon descendens = afdalende deel dikke darm
  • S-vormige darm - sigmoïd 
  • endeldarm/rectum 

Functie:
  • onverteerbare voedselresten vervoeren
  • water onttrekken en zouten
  • darmflora kunnen vitamines maken (vitamine K)
  • darmflora zorgt voor vertering (gisting en rotting)
  • klieren darmwand: voegen glij- en slijmstoffen toe

Slide 29 - Diapositive

Vitamine K, bloedstollend

Darmen hebben een oppervlakte van 2 voetbalvelden.

endeldarm waar de ontlasting wordt opgeslagen, met de anus als afsluitspier (kringspier)
Hoe heet het rode
deel van de dikke darm?
A
colon descendens
B
colon ascendens
C
appendix
D
sigmoïd

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lever/hepar en galblaas
  • Hoort niet bij spijsverteringskanaal.
  • Rechter kwab is groter dan linker. 
  • Omgeven door stevig bindweefselkapsel en beschermd door ribben.
  • Goed doorbloed.
  • Leverpoort/leverhilus: onderzijde lever: bloedvaten en galgangen in en uit. 
  • Poortader: vervoert bloed met voedingsstoffen uit darmen.
  • Leverbuis: brengt gal naar dunne darm en galblaas.

Slide 31 - Diapositive

Levertemperatuur zit tussen de 38 en 39 graden.
Wat zijn functies
van de lever?

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies lever
  • productie van gal: in darm vetten verdelen in druppeltjes. Galkleurstof(bilirubine): uit rode kleurstof hemoglobine gevormd (van dode rode bloedcellen)
  • vorming van koolhydraatreserves: glucose vanuit darm wordt in lever omgezet in glycogeen en opgeslagen. Als bloedsuiker daalt: lever zet glycogeen weer om naar glucose
  • vorming van eiwitten: vanuit aminozuren bloedeiwitten produceren
  • vorming van vetten: verandert vetzuren van structuur -> bruikbaar voor lichaam
  • ontgiftiging: ammoniak komt vrij bij afbraak eiwitten. Lever zet dit om in ureum -> via nieren uitscheiden. Alcohol/drugs/geneesmiddelen uit bloed verwijderd.
  • opslagfunctie: bloed, vetten en vitaminen
  • warmteproductie

Slide 33 - Diapositive

Vitamine A, D, E en K zijn vetoplosbaar. Kunnen alleen vervoert worden in bloed door binding aan vetten.

Vitamine B12 wordt in lever opgeslagen: kan je enkele jaren op teren.

Bilirubine ontstaat bij afbraak oude bloedcellen. Bilirubine wordt afgegeven aan gal. Via gal afgegeven aan maagdarmkanaal.
Gal
  • klein ballonachtig deel van de lever
  • via galbuisje naar twaalfvingerige darm 
  • gal ingedikt in galblaas
  • gal maakt vetten kleiner zodat darmsap erop in kan werken

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De organen voor de spijsvertering
lever en galblaas
De functie van gal is het emulgeren van vet; grote vetdruppels klein maken.
Hierdoor verloopt de vetvertering door enzymen beter.

Galvloeistof: 
  • voert giftige stoffen af zoals bilirubine
  • bevordert opname vetoplosbare stoffen in de darm zoals vitamine A, D, E en K

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen functie van de lever
A
Opslag plaats voor energie
B
Vormen van gal
C
Ontgiften van lichaam
D
Aanmaak vitamine K

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alvleesklier/pancreas
Endocriene klier: organen die hormonen direct aan bloed afgeven. 
Eilandjes van Langerhans: insuline, glucagon en somatostatine (remmend effect op afgifte insuline/glucagon). 

Exocriene klier: producten afleveren buiten het lichaam of in spijsverteringsstelsel -> afvoerklieren. 
Spijsverteringsenzymen afgeven: 
  • amylase (splitsing koolhydraten in zetmeel en glycogeen)
  • lipase (splitsing vet)
  • phospholipase en  (chymo)trypsinogeen en (splitsing proteïnen)

  • natriumbicarbonaat: neutraliseert en ontzuurt.


Slide 37 - Diapositive

Enzymen worden pas in darmholte geactiveerd. Anders zouden ze de alvleesklier afbreken.
Speekselklieren: Amylase breekt zetmeel af tot kleinere deeltjes (maltose en glucose)

Maagsapklieren: Pepsine om eiwitten te verteren 
Lipase: emulgeren vet

Alvleesklier:
- amylase (splitsing koolhydraten in zetmeel en glycogeen)
- lipase (splitsing vet)
- phospholipase en         (chymo)trypsinogeen  
 (splitsing proteïnen)
Maltase, sacharase, lactase en peptidase:
koolhydraten en eiwitten verteren

Slide 38 - Diapositive

Geven sappen met enzymen af aan spijsverteringskanaal. Enzymen helpen bij chemische afbraak van voedingsstoffen.
Enzymen zijn eiwitten die heel specifiek passen op een bepaalde voedingsstof.
Maag
Lever
Slokdarm
Duodenum
Galblaas
Alvleesklier 

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Buikholte 
Buikholte aan binnenzijde bedekt met buikvlies: peritoneum
Functie: organen op plaats houden
 
Vanaf de achterzijde van de buikholte lopen bloedvaten, zenuwen en lymfevaten tussen de buikvliesbladen naar de organen. Deze ruimte tussen de twee buikvliesbladen noem je het mesenterium.



Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Buikvlies


In het buikvlies liggen de maag, lever, galblaas, nuchtere darm, kronkeldarm, het dwarse deel van de dikke darm en het S-vormige deel van de dikke darm.

Mesotheelcellen buikvlies produceren vocht.

Het grote net: schort voor darmen  ->
stootkussen, bescherming tegen geweld van buitenaf, isolatie, om warmteverlies tegen te gaan, uitbreiding van infectie voorkomen. 

Slide 41 - Diapositive

Mesotheelcellen buikvlies produceren vocht: vliezen kunnen glijden.

Achter het buikvlies liggen de twaalfvingerige darm, alvleesklier en opstijgende en afdelende deel van dikke darm. 

Slide 42 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions