Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Klare taal les 46 - voegwoorden
Klare taal les 46 - voegwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
ISK
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
40 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Klare taal les 46 - voegwoorden
Slide 1 - Diapositive
Wat hebben we vorige keer gedaan?
Slide 2 - Question ouverte
Gebiedende wijs
Gebieden betekent: je moet iets doen
Verbieden betekent: je mag iets niet doen
Om iets te gebieden gebruiken we gebiedende wijs.
U moet die kant op!
Kom hier, opschieten!
Slide 3 - Diapositive
Gebiedende wijs
Slide 4 - Diapositive
Les 46 en 47 - voegwoorden
Voegwoorden zijn woorden waarmee je zinnen met elkaar kunt verbinden.
Verbinden = aan elkaar maken, samenvoegen.
Voorbeelden: en, maar, want, of, omdat, als, toen, nadat, voordat, zodat en doordat.
Slide 5 - Diapositive
Omdat & Als
Bij de woorden: en, maar, want en of blijft de volgorde van de zinnen gelijk.
Ik wil
niet naar school
maar
ik moet
wel van mijn moeder.
Slide 6 - Diapositive
Omdat & Als
Omdat: bij dit woord komt het werkwoord achteraan in de zin.
Ik wil
niet naar school
omdat
ik heel erg ziek
ben
.
Want: bij dit woord blijft de woordvolgorde hetzelfde.
Ik wil
niet naar school
want
ik ben
heel erg ziek.
Deze zinnen betekenen precies hetzelfde!
Slide 7 - Diapositive
Maak een zin met het woord 'omdat' in het midden. Denk aan de woordvolgorde!
Slide 8 - Question ouverte
Maak een zin met het woord 'want' in het midden. Denk aan de woordvolgorde!
Slide 9 - Question ouverte
Omdat & Als
Ik ga naar de tandarts omdat ik kiespijn heb.
Ik ga naar de tandarts als ik kiespijn heb.
Deze 2 zinnen betekenen niet hetzelfde. 'Als' geeft een voorwaarde aan.
Alleen in het geval dat...
Zin 1 = je hebt nu kiespijn.
Zin 2 =
wanneer
je kiespijn hebt dan ga je.
Slide 10 - Diapositive
Toen, nadat, voordat, zodat & doordat
Ook bij deze voegwoorden komt het werkwoord achteraan in de zin.
De zin die met zo'n voegwoord begint noemen we een bijzin.
De andere zin is de hoofdzin.
We gingen naar huis,
toen het begon te regenen.
Slide 11 - Diapositive
Als het regent, blijf ik thuis.
Wat is de bijzin?
A
Als het regent
B
blijf ik thuis.
Slide 12 - Quiz
Omdat ik moe ben, ga ik vroeg naar huis.
Wat is de hoofdzin?
A
Omdat ik moe ben
B
ga ik vroeg naar huis.
Slide 13 - Quiz
Ik lees een boek wanneer ik tijd heb.
Wat is de bijzin?
A
Ik lees een boek
B
Wanneer ik tijd heb
Slide 14 - Quiz
Hij gaat naar buiten hoewel het koud is.
Wat is de hoofdzin?
A
Hij gaat naar buiten
B
hoewel het koud is.
Slide 15 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
1.7 grammatica les 1 + 2 week 46
November 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Hoofdzin en bijzin
April 2025
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Samengestelde zinnen
April 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
5 mrt - samengestelde zinnen & voegwoorden
February 2025
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Hoofdzin/ bijzin
April 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Taal
MBO
Kapitel 6 Lektion 5
April 2025
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Wortstellung - Woordvolgorde 3H
May 2025
- Leçon avec
21 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V3 - K2 G Schreiben
December 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2