Quiz PSY

• PSY
• MBO
• Studiejaar 3

Quiz PSY

H1 - H3

Wat is de definitie van gedrag zoals gebruikt in deze reader?

1. Alles wat we denken en voelen
2. Alles wat we doen en kunnen waarnemen
3. Handelingen die invloed hebben op anderen
4. Patronen van bewuste acties

Wat is het verschil tussen normaal en afwijkend gedrag?

Welke van de volgende is een interne factor die gedrag beïnvloedt?

1. Gezinsomstandigheden
2. Lichamelijke beperkingen
3. Klimaat
4. Cultuur

Noem een voorbeeld van een externe factor die gedrag kan beïnvloeden

Wat wordt bedoeld met "observeren" in de psychologie?

1. Conclusies trekken over gedrag
2. Het interpreteren van emoties
3. Gedrag analyseren op basis van persoonlijke ervaring
4. Objectief waarnemen zonder aannames te maken

H2

In welke drie gebieden verdeeld Freud de psyche van de mens?

Wat doet het Ich in de psychologische structuur van Freud?

1. Het beheerst de driften van het Es
2. Het vertegenwoordigt het geweten
3. Het streeft naar onmiddellijke behoeftebevrediging
4. Het ontwikkelt normen en waarden

Wat is een functie van afweermechanismen volgens Freud?

Welk van de volgende is een voorbeeld van het afweermechanisme "projectie"?

1. Het verdringen van negatieve emoties
2. Iemand anders de schuld geven voor je eigen fouten
3. Je boosheid omzetten in sportprestaties
4. Doen alsof een probleem niet bestaat

In welke fase volgens Freud ontwikkelt een kind zindelijkheid?

H3

Wat is de kernvisie van het behaviorisme op menselijk gedrag?

1. Gedrag wordt bepaald door genen
2. Gedrag is afhankelijk van wilskracht
3. Gedrag wordt beïnvloed door externe omgevingsfactoren
4. Gedrag is aangeboren en onveranderlijk

Wat betekent de term "tabula rasa" in het behaviorisme?

Wat is een belangrijk verschil tussen klassieke en operante conditionering?

1. Klassieke conditionering richt zich op straf, operante op beloning
2. Klassieke conditionering is passief, operante is actief
3. Klassieke conditionering richt zich op menselijk gedrag; operante op dierlijk gedrag
4. Klassieke conditionering gaat over associaties; operante over consequenties

Leg uit wat een stimulus en een respons is