H7 Hoe groot is onze wereld Havo

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor importeren?
A
invoeren
B
verkopen
C
exporteren
D
uitvoeren

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom importeren wij auto's
A
Omdat ze in Duitsland en Japan betere auto's maken
B
Omdat ze in andere landen goedkoper gemaakt worden
C
Omdat wij ze zelf niet willen maken
D
Omdat Nederland niet de grondstoffen heeft om zelf een auto te maken

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloemen kun je het best exporteren met
A
de boot
B
de trein
C
het vliegtuig
D
de vrachtauto

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waarom importeren?
klimaat
goedkoper
grondstoffen
t-shirts
mobiele telefoon
spijkerbroek
Bananen
Cacao
rijst
Olie
ijzererts

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom willen bollenkwekers hun tulpenbollen niet alleen in Nederland verkopen, maar ook aan buitenlandse afnemers

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft Noord-Korea een gesloten of open economie?
A
gesloten
B
open

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de euro in waarde daalt is het voor ons .... om te importeren
A
Goedkoper
B
Duurder
C
Even duur

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is Nederland een open of gesloten economie
A
Open, maar alleen voor de Europese Unie (EU)
B
Gesloten, maar handelt wel met de Europese Unie (EU)
C
Open, Nederland drijft met bijna de hele wereld handel
D
Gesloten, Nederland maakt alles zelf.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een souvenir in London kost GBP 4,20. een pond is op dit moment € 1,20 waard.
- Hoeveel is dat omgerekend in Euro's
- Als het pond een week later € 1,25 waard is, is het souvenir dan duurder of goedkoper geworden voor jou?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het tegenovergestelde van protectie is...
A
Vrijhandel
B
export
C
specialisatie
D
internationale arbeidsverdeling

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De VS heeft een importtarief voor elektrische auto's uit Duitsland ingesteld van 15 %.
Dit is een voorbeeld van...
A
importquotum / contingentering
B
importtarief
C
importverbod
D
exportsubsidie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een land dat geen handel wil drijven met andere landen heeft een
A
open economie
B
exportprobleem
C
gesloten economie
D
importprobleem

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de volgende keurmerken geeft aan dat een product op een eerlijke manier is geproduceerd?
A
Fair Trade
B
ISO 9001
C
EKO-keurmerk
D
Halal-keurmerk

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vicieuze cirkel
1
4
2
3
Eenvoudige productiemethoden
Armoede
lage opbrengst
geen geld om te investeren

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

vicieuze cirkel
1
4
2
3
geen geld voor school
niet kunnen lezen of schrijven
ongeschoold werk
Armoede

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is rijker? Het nationaal inkomen van NL is € 800 miljard, met 17,6 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen van België is € 560 miljoen met 12,1 miljoen inwoners.
Bereken Nationaal inkomen per inwoner van beide landen.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de volgende keurmerken geeft aan dat een product op een eerlijke manier is geproduceerd?
A
Fair Trade
B
ISO 9001
C
EKO-keurmerk
D
Halal-keurmerk

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koop Fair Trade producten.

Boeren krijgen betere prijzen voor producten.
Leefomstandigheden verbeteren.
Kuinnen machines kopen of kinderen naar school sturen
Toekomst ziet er beter uit.

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slepen maar!
Wat hoort bij biologisch? En wat bij fair trade?
waarschijnlijk niet fair trade
fair trade

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordweb:
Ontwikkelingssamenwerking

Slide 33 - Carte mentale

- Kun je bedenken welke verschillende vormen er zijn van ontwikkelingssamenwerking?

 
- Welke partijen zijn betrokken bij ontwikkelingssamenwerking? Ken je hier voorbeelden van?

- Is er een verschil tussen ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp?
timer
10:00

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions