250528TR H1a 5.7 Bijwoordelijke bepaling - werkles

Een bijwoordelijke bepaling:
A
geeft o.a. antwoord op vragen: waar? en wanneer?
B
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
C
is alles dat overblijft nadat je ng/wg, o, lv en mv hebt gevonden
D
bepaalt het bijwoord dat je moet gebruiken
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Een bijwoordelijke bepaling:
A
geeft o.a. antwoord op vragen: waar? en wanneer?
B
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
C
is alles dat overblijft nadat je ng/wg, o, lv en mv hebt gevonden
D
bepaalt het bijwoord dat je moet gebruiken

Slide 1 - Quiz

SLEEP HET ZINSDEEL NAAR HET GOEDE VLAK
Lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Naamwoordelijk gezegde
Door de lente
worden
ineens
vrolijker.
veel
mensen

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
we
B
hebben behandeld
C
de bijwoordelijke bepaling
D
gisteren

Slide 3 - Quiz

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
nooit
heb
gewonnen.
met de andere quizzen

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
mijn huiswerk
heb
af.
bijna altijd

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
Vanmorgen
ging
de buurman
over straat

Slide 7 - Question de remorquage

SLEEP HET ZINSDEEL NAAR HET GOEDE VLAK
Lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Naamwoordelijk gezegde
Mijn zus
is
een jaar geleden
geworden.
een bekende actrice

Slide 8 - Question de remorquage

In elke zin staat een bijwoordelijke bepaling.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.

Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.

Slide 10 - Quiz

SLEEP HET ZINSDEEL NAAR HET GOEDE VLAK
Lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Naamwoordelijk gezegde
De leraar
heeft
twee dagen geleden
gegeven.
een moeilijke opdracht
mij

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is in de volgende zin de bijwoordelijke bepaling?
"Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld."
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 12 - Quiz

Een bijwoordelijke bepaling:
A
is een overgebleven zinsdeel
B
staat bijna nooit in een zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt gevonden
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 13 - Quiz

Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken, zoals:
A
de, het, een
B
waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
C
ik, jij, zij, hem
D
wie, wat

Slide 14 - Quiz

SLEEP HET ZINSDEEL NAAR HET GOEDE VLAK
Lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Naamwoordelijk gezegde
Hij 
viert
zijn verjaardag
dit weekend.
inderdaad

Slide 15 - Question de remorquage