Klas 1HVa - SP- 13-6-2025 - extra opdrachten Spelling

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (log alvast in bij LessonUp)

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (log alvast in bij LessonUp)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen
  • Uitleg (C7) Spelling §9 (blz. 256): Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden.

Slide 2 - Diapositive

werkwoordspelling verleden tijd zwakke werkwoorden
A
Hij zaagde het hout..
B
Hij zaagte het hout.
C
Hij zoeg het hout.

Slide 3 - Quiz

werkwoordspelling (verleden tijd)
Ik (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteede
B
bestede
C
besteedde
D
bestad

Slide 4 - Quiz

werkwoordspelling (vt)
De verkoelende zalf (verzachten) de jeuk van de muggenbult.
A
verzocht
B
verzachte
C
verzachtte

Slide 5 - Quiz

werkwoordspelling (vt)
(Proeven) de kok deze gepeperde saus?
A
Proefde
B
Proevde
C
Proefte

Slide 6 - Quiz

Bespreken huiswerk
SP §3 (v.a. blz. 248): opdrachten 7 t/m 9 

Slide 7 - Diapositive



Je weet/kunt
  • de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen. 
Doel

Slide 8 - Diapositive

Uitleg persoonsvorm verleden tijd bij sterke werkwoorden (§9 blz. 256)
In de verleden tijd => schrijf het werkwoord zoals je het hoort (zo kort mogelijk)

Ik-vorm verleden tijd: zet het ww in de vt in het meervoud => je hoort een -t of -d. => Ik bood => wij boden of Ik schoot => wij schoten

Gebruik 2 (mede)klinkers als dat voor de uitspraak moet.
zitten => zaten  of  schrikken => schrokken

Slide 9 - Diapositive

Wat:
Maak de opdrachten die online
klaarstaan in de planning.

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw als je naast  iemand zit.

Klaar:
Ga naar de puzzelparagraaf en maak een puzzel. Deze maak je in je schrift. De puzzel staat op je scherm (nadat je die gedownload hebt).






Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
30:00

Slide 10 - Diapositive



Ik kan:
zwakke en sterke werkwoorden op de juiste manier vervoegen.

Doel

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Je kunt sterke werkwoorden goed spellen in de verleden tijd.

Slide 13 - Diapositive