NK, Kapitel 5, les 8 week 14

Guten Morgen liebe Schüler 
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Guten Morgen liebe Schüler 

Slide 1 - Diapositive

Lernziel(e)
Je weet wat een keuzevoorzetsel is en wanneer je welke naamval bij welk voorzetsel moet kiezen.


Slide 2 - Diapositive

Programma:
Deel 1:
- herhaling uitleg keuzevoorzetsel
- HW nakijken
- Zelfstandig aan het werk met nieuwe opdrachten grammatica.

Deel 2:
- Quiz
- Extra uitleg grammatica
- zelfstandig werken aan G Schreiben
-


Slide 3 - Diapositive

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Diapositive

Wechselpräpositionen zijn keuzevoorzetsels. Hiernaast zie je de 9 voorzetsels waar het om gaat. 
De 9 keuzevoorzetsels zijn: 
an:                    aan
auf:                  op
hinter:            achter
in:                     in
neben:           naast
über:               boven
unter:             onder
vor:                  voor
zwischen:    tussen

Slide 5 - Diapositive

Dativ -> 3e nv
Dativ = rust, ergens zijn.

Je kunt de vraag: Wo (waar)? of wann (wanneer)? stellen

Die Zeitung liegt auf dem Tisch. 
Akkusativ -> 4e nv
Akkusativ = beweging, ergens heen. 

Je kunt de vraag: Wohin (waarheen)? stellen

Sie wirft die Zeitung auf den Tisch (m). 

Slide 6 - Diapositive

Keuzevoorzetsels "folder"
4
3
/
4

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Kapitel 5
B-> Wortschatz, Aufg. 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 11 in je boek

Slide 8 - Diapositive

Aufgabe 3
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: 
der Beruf, der Nebenjob, der Polizist, die Polizistin, der Mediendesigner, die Mediendesignerin, der Krankenpfleger, die Krankenschwester, die Arbeit, das Studium, das Unternehmen, arbeiten, erfolgreich


Slide 9 - Diapositive

Aufgabe 4

Slide 10 - Diapositive

Aufgabe 5
1 erfolgreich
2 Weltreise

Slide 11 - Diapositive

Aufgabe 6
  1. Traum
  2. lassen
  3. sehen
  4. Menschen
  5. Wunsch
  6. Ziel
  7. zum Beispiel
  8. Nebenjob

9. Praktikum
10. vielleicht
11. Ausland
12. genau

Slide 12 - Diapositive

Aufgabe 7
1 Polizist.
2 Vorteil.
3 gegeben.
4 lassen 
5 glücklich

Slide 13 - Diapositive

Aufgabe 9
1  Polizistin.
2  fertig 
3  der Fachhochschule 
4  faulenzen
5  wünschen dir viel Erfolg bei 
6  zweifeln an 

Slide 14 - Diapositive

Aufgabe 10   
1 viel Geld verdienen
2 ins Ausland fahren                  
3 von einem Job träumen
4 für die Prüfung lernen
5 mit einem Praktikum anfangen
6 in einem Unternehmen arbeiten
7 mit anderen Menschen zusammenarbeiten

Slide 15 - Diapositive

Aufgabe 11

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk
E-> Aufgabe 24, 25, 26, 27, 28 in folder

Klaar? begin dan aan slim stampen Kap.4

Slide 17 - Diapositive

Deel 2

5 Minuten Pause.

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

Voorzetsels 3e naamval 
uit
bij
met
na / naar
sinds
van
naar (personen)
aus   =
bei    = 
mit    =
nach =
seit   =
von   =
zu     =

Slide 20 - Diapositive

Voorzetsels 4e naamval (DOGBUF)
tot
door
voor
tegen
zonder
om
bis     =
durch =
für      =
gegen =
ohne   =
um      =

Slide 21 - Diapositive

Keuzevoorzetsels 
an
aan/op (alleen bij dagen)
auf
op
hinter
achter
neben
naast
in 
in/binnen
über
over
unter
onder
vor
voor 
zwischen
tussen

Slide 22 - Diapositive


De 7/2 regel
Soms kun je niet vragen waar/waarheen of wanneer.  
Dan gaat bij deze voorzetsels de 7/2 regel in. Dat houdt in 
dat auf en über altijd een 4e naamval krijgen, de overige 7 voorzetsels een 3e naamval .


Slide 23 - Diapositive

Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de 3e naamval? [meerdere antwoorden]

A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?

Slide 24 - Quiz

Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor
de 4e naamval?
A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?

Slide 25 - Quiz

Welcher Satz ist richtig geschrieben? Sleep de zin.
Dieser Satz ist richtig.
Dieser Satz ist leider falsch.
Der Ball rollt unter das Auto (o).
Die Kreditkarte liegt in dem (im) Hotelzimmer (o).
Ich wohne über dem Geschäft (o).
Ich lege die Zeitung auf dem Tisch (m).
Die Zeitung liegt noch auf dem Tisch (m).

Slide 26 - Question de remorquage

Vul in.
Das Auto steht vor d...…. Garage (v)

Slide 27 - Question ouverte

Antwoord + uitleg:
Vertaald: De auto staat vor d.... garage (v).
vor (voor) = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'staat' is geen beweging. Je kunt vragen 'waar'? Dus Dativ (3e naamval) vrouwelijk.

Dus: Das Auto steht vor der Garage (v)

Slide 28 - Diapositive

Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 29 - Question ouverte

Antwoord + uitleg:
Vertaald: Het schrift valt op de grond.
op = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'vallen' is een beweging.
Dus Akkustiv (4de naamval) mannelijk.

Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).


Slide 30 - Diapositive

Das Bild hängt an d.... Wand (v).
A
die
B
der

Slide 31 - Quiz

Antwoord + uitleg:
Vertaald: De foto hangt aan de muur.
an (aan) = keuzevoorzetsel
Je kunt vragen 'waar'? Antwoord: aan de muur. 
Dus Dativ (3e naamval) vrouwelijk.

Dus: Das Bild hängt an der Mauer (v).

Slide 32 - Diapositive

Vul in.
Ich lege deinen Schlüssel auf d... Tisch (m).

Slide 33 - Question ouverte

Antwoord + uitleg:
Vertaald: Ik leg jouw sleutel op de tafel.
auf (op) = keuzevoorzetsel
Het gaat hier om een beweging (iets neer leggen). 
Dus Akkusativ (4e naamval.)

Dus: Ich lege deinen Schlüssel auf den Tisch.


Slide 34 - Diapositive

Vul in.
Ich freue mich (op het) Besuch (m)
freuen auf

Slide 35 - Question ouverte

Antwoord + uitleg:
Vertaald: Ik verheug me op jullie bezoek
auf (op) = keuzevoorzetsel
sich freuen auf drukt geen ergens zijn/richting/tijdsbepaling aan: = 7/2
Dus:
1de naamval -> der (1)                 den (4).
Antwoord: Ich freue mich auf den Besuch


Slide 36 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk
E-> Aufgabe 24, 25, 26, 27, 28 in folder

Kapitel 5
G-> Aufgabe 39, 40 ,41, 42, 43, boek
G-> Aufgabe 44, online








Slide 37 - Diapositive

Deel 2
Neue Grammatik

Slide 38 - Diapositive

Hausaufgaben
E-> Aufgabe 24, 25, 26, 27, 28 in folder



Kapitel 5
G-> Aufgabe 39, 40 ,41, 42, 43, boek
G-> Aufgabe 44, online

Slide 39 - Diapositive

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Je weet wat een keuzevoorzetsel is en wanneer je welke naamval aan welk voorzetsel moet koppelen.

Slide 40 - Diapositive