Grafiek bij een woordformule, C1A, L102

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom bij Wiskunde

Regelmaat

regelmatige afname en een regelmatige toename

Hellingsgetal:
Hoeveel stijgt / daalt een grafiek per stapje van 1?

Tabellen en grafieken

Meld je aan LessonUp

Kijk goed 

Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag. 

Wat hoort er bij de onderste pijltjes te staan?

Wat hoort er bij de onderste pijltjes te staan?

Kijk goed 

Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag. 

Welke regelmaat zit er in de tabel?

Welke regelmaat zit er in de tabel?

Kijk goed 

Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag. 

Welke regelmaat zit er in de tabel?

Welke regelmaat zit er in de tabel?

Van welke formule is het begingetal 55?

1. A
2. B
3. C
4. D

Welke grafiek is een
horizontale grafiek?

1. grafiek 2
2. grafiek3
3. grafiek 4
4. grafiek 6

Verdeel de begrippen: 

Regelmatige toename

Regelmatige afname

Geen regelmaat

In de tabel is sprake van:

1. Regelmatige toename
2. Regelmatige afname
3. Verhoudingstabel
4. Geen regelmaat

Wat moet er in de groene rechthoek staan?

Kijk goed: Welke regelmaat?

Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag. 

Van welke regelmaat is sprake?

Van welke regelmaat is er sprake?

Kijk goed: Wat moet er staan?

Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag. 

Van welke regelmaat is sprake?

Wat is een woordformule?

Vul aan:
Een woordformule is een formule waarin....

1. je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
2. alleen letters en cijfers staan en dan iets kan berekenen

Wat is het daalgetal in deze woordformule:
Inhoud = 200 - 6 x aantal liters

1. 200
2. 194
3. 9,50
4. 6

De woordformule is...

1. Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
2. Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag

Welke woordformule past bij deze tabel?

1. Inhoud in L = 1000 - 40 x aantal km
2. Inhoud in L = 1000 - 0,4 x aantal km

wat is het verschil tussen een woordformule en een formule?

1. Een woordformule heeft woorden in de formule. De formule heeft hier een letter.
2. Het antwoord is bij de woordformule een woord. Bij de formule een letter.

Bekijk de grafiek hiernaast.
Wat is de woordformule die bij de grafiek
hoort?

1. Gewicht = 2 + 3,5 x t
2. Gewicht = 2 + 1,5 x t
3. t = 3,5 + 2 x Gewicht
4. Gewicht = 3,5 + 2 x t

Huiswerkcontrole

blz. 159+160, Theorie D "Begingetal,stijggetal, daalgetal" lezen

blz. 159 opg. 31

blz. 162 maken

blz.159

Huiswerk

blz. 163